H6: Hulpwerkwoorden

Modale werkwoorden
Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/hoeven
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Modale werkwoorden
Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/hoeven

Slide 1 - Diapositive

Modale werkwoorden
In een Nederlandse zin staat het modale hulpwerkwoord vooraan in de zin en het hele werkwoord (=infinitief) waar het bij hoort, helemaal achteraan. Daar tussenin staan andere dingen.

In a Dutch sentence, the modal verb will be in the front, next to the subject. The whole verb (=infinitive) which it belongs to, will be at the back of the sentence. In between are other things.

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden
Ik kan alleen in de ochtend werken.
Hij mag op straat fietsen.
Zij moet altijd thuis schoonmaken.
Hij wil heel graag later studeren.
Ik zal dit volgende week voor u doen.

Modale werkwoorden geven een speciale betekenis aan de zin.

Slide 3 - Diapositive

Uitleg (explanation)
We nemen een stereotype sprookje (fairytale). 
De prins wil met een meisje dansen. 

De meest logische vraag in die situatie is: 
Wil je met me dansen? 
Maar wat gebeurt er, als we wil vervangen door een ander werkwoord?

Slide 4 - Diapositive

willen
conjugation

Slide 5 - Diapositive

kunnen
conjugation

Slide 6 - Diapositive

mogen

Slide 7 - Diapositive

moeten
conjugation

Slide 8 - Diapositive

zullen
conjugation
(future)

Slide 9 - Diapositive

zouden
conjugation
(a wish, a polite question or anhypothetical situation)

Slide 10 - Diapositive

zouden (polite question)
Zou je mij willen helpen?
Zou u de biologische drinkyoghurt voor mij kunnen pakken? Zouden jullie wat rustiger willen zijn?
Zou ik van iemand een pen mogen lenen?
Zouden we hier kunnen zitten?
Bij een beleefde vraag (polite question) gebruik je: 
zou(den) + willen / mogen / kunnen + infinitief.

Slide 11 - Diapositive

Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/zouden

Slide 12 - Diapositive

Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/zouden

Slide 13 - Diapositive