1.2 Klimaat 4 tl

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

1.2 Klimaat

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet/kan je....

• welke klimaten er zijn 
•  op welke manier klimaatfactoren het klimaat kunnen beïnvloeden
•  de ligging van de verschillende klimaten verklaren aan de hand van de klimaatfactoren

Weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment/plaats.
Wat is klimaat?

Welke klimaten ken je?

Klimaat

• het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar (hele jaar door + dag en nacht)
• 9 hoofdklimaten in de wereld
• Verschillen in temperatuur en neerslag
  
• Verschillen in vegetatie (begroeiing) > planten en bomen 

Breedteligging

• afstand t.o.v. evenaar (= 0 graden lijn)
• gemeten in graden ( 0, 30, 60...)

Lage breedte

• Dicht bij evenaar 
• Tropisch regenwoud klimaat
• Savanne klimaat
• Steppe klimaat
• Woestijn klimaat

Gematigde breedte

• Ver(der) van de evenaar
• (midden)
• landklimaat
• gematigd zeeklimaat

Hoge breedte

• Ver van de evenaar
• Pool klimaat
• Toendra klimaat

Wanneer een klimaat dicht bij de evenaar ligt, ligt deze op ..... breedte

1. hoge
2. lage

Klimaat factoren

Factoren waardoor klimaten van elkaar verschillen:

Breedteligging​

Hoogteligging​

De invloed van de zee​

De windrichting​

De gesteldheid van het aardoppervlak 

Breedteligging

• Regel: hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt
• Invloed op temperatuur

Welk land/gebied ligt op hoge breedte?

1. Brazilië
2. Indonesië
3. Canada
4. Sahara

Hoogteligging

Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt

• de energie van de zon verwarmt eerst het aardoppervlak (laag) en daarna de lucht (= hoger)

• per 1000 meter omhoog = - 6˚C kouder
• In het dal = warmer
• Bovenop de berg = kouder 

Invloed van de zee

• Water neemt energie van de zonstraling op als warmte
• Water warmt langzaam op en koelt langzaam af

Zomer - invloed van zee = afkoeling

Winter - invloed van zee = opwarming 

In de winter is de zee relatief warm en in de zomer relatief koel

Waarom heeft Nederland relatief zachte winters?

Windrichting

• Wind neemt warmte of kou mee
• Afkomstig van land of uit zee

Situatie in NL

• Noorder wind = koude wind
• Zuider wind = warme wind
• Westen wind = vochtige lucht van zee (meest voorkomend)

Verklaar waarom de wind uit het noorden kouder is

Gesteldheid van het aardoppervlak

Verhouding tussen water en continent (land) in een gebied

• Zee warmt langzaam op en koelt langzaam af
• Continent/land warmt snel op en koelt snel af

--> z.o.z

Gesteldheid van het aardoppervlak

Stap voor stap:

1. Zee warmt op in zomer en koelt af in winter
2. Zee is in de winter nog relatief warm
3. Aanlandige relatief warme wind
4. Meer neerslag in winter 

Hoe meer continent, hoe droger de lucht, des te minder neerslag

Hoe meer water, hoe vochtiger de lucht, hoe meer neerslag 

Begrijp je de klimaatfactoren?

ja ik snap het

een beetje

nee

Wat ga je doen om de klimaatfactoren te begrijpen?

aan de slag

Maak in je werkboek p2 blz. 8 en 9 vraag 1, 5 en 7