U1 periode 1 2021-2022 familie, persoonlijk gesprekje

• Spaans
• WO
• Studiejaar 1

La clase de español de U1

jueves, 28 de octubre de 2021

El objetivo: hoe je je iets vertelt over je familie

Hoy en clase

• La clase anterior
• Repasar la preparación para hoy
• Hacer ejercicios del reader
• Vocabulario la familia
• Examen de español
• La evaluación

La clase anterior

Mira estas imágenes y habla en holandés con tu compañero de clase sobre la clase anterior:

Repasar la preparación para hoy

Habla en español con tu compañero de clase:

1. begroet elkaar
2. vraag hoe het gaat
3.  vraag hoe de ander heet en vertel hoe jij heet
4.  vraag hoe oud de ander is en vertel hoe oud je bent
5. vraag waar de ander vandaag komt en vertel waar je vandaan komt
6. neem afscheid

Oefenen oefenen oefenen totdat de tijd om is.

Uit je hoofd! (schrift dicht!!!)

Hacer ejercicios reader

Hacer de tu reader

ejercicio 4A, 4B, 4C y 5 (niet 5A niet 5B)

Ben je klaar? 

Ga dan het gesprekje uit je hoofd leren.

Welke woorden in het Spaans van familie ken je?

Vocabulario la familia

Schrijf de volgende woorden op in je schrift, zorg dat je ruimte hebt ernaast zodat je straks de Spaanse woorden kunt opschrijven.

1. moeder

2. vader

3. broer

4. zus 

5. oma

6. opa

7. oom

8. tante

9. neefje

10. nichtje

La familia

Tengo un padre y una madre.

Ik heb een vader en een moeder.

Tengo dos hermanos.

Ik heb twee broers.

Als je iets over je familie wilt zeggen, gebruik je "tengo" = ik heb.

Vertel aan elkaar iets over je familie. Bijv. Ik heb een vader en een moeder, een oma, etc.

Examen de español

reader pag. 2

poster en presentatie

Schrijf op wat je vandaag in de les hebt geleerd en waarvoor je het nodig hebt.

Un juego

Zeg in het Spaans een woord van familie met de betekenis en onthoud dat... en zo verder en verder en verder....

Una cadena...

La preparación para el lunes

Schrijf in je papieren agenda:

voor  donderdag 4  noviembre  uur:

lr zinnen spa-ned, ned-spa uit je aant.

 (persoonlijk gesprekje)

lr uitspraakregels (aant)

lr vocabulaire familie spa-ned, ned-spa (bijlage magister agenda)