AFP 1.1.19

• Anatomie Fysiologie Pathologie
• MBO
• Studiejaar 1

Stelling 1

Antibiotica werken alleen tegen bacteriën, niet tegen virussen. Ze helpen dus wel tegen griep of waterpokken.

Woordje wel moet worden veranderd in NIET

Stelling 2

Je kunt een kleurstof aan bacteriën toevoegen om deze zichtbaar te maken. Gram-positieve bacteriën zijn MO die de kleurstof wel opnemen in de celkern. Gram-negatieve bacteriën kunnen de kleurstof niet opnemen.

Kleurstof wordt opgenomen in CELWAND

Stelling 3

Een smal spectrum antibiotica doodt alle bacteriën

Smal spectrum doodt een beperkt aantal bacteriën

Stelling 4

Een bactericide middel zorgt er voor dat de bacterie geremd wordt. Een bacteriostatisch middel dood de bacterie.

Bactericide = doden van bacterie

Bacteriostatisch = remmen van een bacterie

Stelling 5

Als je allergisch bent voor antibiotica wordt dat ook wel ongevoeligheid genoemd.

Ongevoeligheid = resistentie

Overgevoeligheid = allergie

Stelling 6

MRSA is een bacterie die veel in ziekenhuizen voorkomt en kan worden overgedragen via de neus en het bloed

MRSA wordt niet overgedragen via bloed.

Wel via neus, mond, wondinfectie, ontlasting of urine

Tabel 

Je moet leren alle groepen met bijbehorende namen uit het overzicht op Cumlaude m.u.v. de antibiotica bij urineweginfecties.

Gebruik je antwoorden van de expertgroep-opdracht om te weten hoe je diep je kennis moet gaan rondom deze medicijnen. 

Overige tijd

Ga naar Cumlaude en maak de volgende opdrachten:

-Ziekteverwekkers
-Opdracht infecties (alleen de omcirkelde vragen/opdrachten) 

Huiswerk

Leren: Inleiding medische kennis H1, H3.1 t/m 3.2 (blz. 29 tot het woord voorbeelden) en H7

Leren: Geneesmiddelenkennis H.12.4 en 13.1.1 t/m 13.1.4, 13.2 t/m 13.6
Boek Inleiding medische kennis mee!

-Volgende les: Inleiding medische kennis mee