chapitre 6 et taaldorp

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

• petit test vocabulaire E
• exercices 20 et 21 
• taaldorp situation "au magasin"

Tu es prêt.e. pour le petit test?

On se voit ________ 10 heures?

1. jusqu'à
2. fatigué
3. vers

Je me lève, je prends une douche et enstuite __________ .

1. je m'habille
2. je rentre
3. je fais la grasse matinée

Il _________ toujours très tard.

1. se couche
2. se partage
3. se trompe

Il y a 7 jours dans la semaine,

combine!

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

mardi

lundi

mercredi

jeudi

vendredi

samedi

dimanche

Est-ce que tu as un bon ____________?
Oui! Je finis à 13 heures aujourd'hui!

1. entraînement
2. emploi du temps
3. fatiguant

Fais une phrase (5 mots minimum) avec les mots: je rentre

taaldorp: au magasin

Trek de aandacht van de verkoopster/verkoper.

Vertel dat je een spijkerbroek wil kopen. 

Laat blijken dat je de spijkerbroek mooi vindt. 

Informeer naar de prijs.

Reageer op de prijs.

Vraag of ze jouw maat hebben. 

Informeer of je mag ruilen. 

Vraag of je met creditkaart mag betalen. 

Reken af en groet wanneer je weggaat.