H1.1 fictie en non-fictie herhalen start gedicht

Hoofdstuk 1.1 blz: 14
Fictie en non-fictie en gedicht
Start les
  • Pak al je spullen (lesboek, etui en schrift)
  • Pak "Spijker zwijgen".
  • Wacht rustig af.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1.1 blz: 14
Fictie en non-fictie en gedicht
Start les
  • Pak al je spullen (lesboek, etui en schrift)
  • Pak "Spijker zwijgen".
  • Wacht rustig af.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Terugkoppeling: fictie, wat is het ook al weer? 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen:
  • wat fictie en non-fictie is;
  • wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.
  • Leer wat een gedicht is.

Slide 3 - Diapositive

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken



Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Fictie of non-fictie
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 8 - Quiz


A
fictie
B
non fictie

Slide 9 - Quiz


A
fictie
B
non fictie

Slide 10 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 16 - Quiz

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 17 - Quiz

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 18 - Quiz


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quiz

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 20 - Quiz

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen
D
boeken van Carry Slee

Slide 21 - Quiz

1.3 Gedicht blz: 19

Slide 22 - Diapositive

Dichten
Dichten is het maken van gedichten.
Waar denk je verder aan bij gedichten?

Slide 23 - Carte mentale

Gedicht:

*Is een bijzonder tekstsoort.
*Gedichten gaan vaak over gevoelens.
*Gedichten zijn anders dan verhalen
Theorie

Slide 24 - Diapositive

Kenmerken:
- In gedichten zie je veel wit.
- De regels van een gedicht staan vaak in groepjes.
- In de gedichten komt soms rijm voor.

Theorie

Slide 25 - Diapositive

Wij maken opdracht 5 blz: 19

Maak zelf opdracht 6.

Slide 26 - Diapositive

POËZIE

Poëzie is hetzelfde als een gedicht.

Een gedicht mag rijmen, maar het 

hoeft niet. Het gaat vaak over 

gedachten en gevoelens. 

Leef je uit wees creatief. Iedereen

maakt 1 gedicht. 

Geen laptop gebruiken!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Zelf aan de slag!

Slide 30 - Diapositive