1MH week 39 esttenten

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Was machen wir heute?
  • Wörter Lektion 2
  • Wiederholung Personalpronomen
  • Erklärung schwache Verben
  • Selbständig arbeiten
  • Abschluss: Lernziel und Hausaufgaben

Slide 3 - Diapositive

Am Ende der Stunde........
kan je door het maken van opdrachten het ezelsbruggetje voor de uitgangen van de zwakke werkwoorden benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Wörter Lektion 2
  • geweldig
  • de wereld
  • de rivier
  • tussen
  • der Einwohner
  • das Bundesland
  • alt
  • es gibt
  • toll
  • die Welt
  • der Fluss
  • zwischen
  • de inwoner
  • de deelstaat
  • oud
  • er is, er zijn

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden
Wat is een werkwoord?


  •  Een woord dat een activiteit aangeeft.
  •  Ik doe, jij doet, hij/zij/het doen, wij doen, jullie doen
  • Je ziet dat het werkwoord veranderd voor de verschillende persoonlijke voornaamwoorden.
  • In het Duits veranderd het werkwoord ook voor ieder persoonlijk voornaamwoord

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Ezelsbruggetje
ich    du     er/sie/es         wir       ihr        sie/Sie
        i        d             e                 w          i               s
     e        st           t                  en         t              en

Slide 10 - Diapositive

üben
Neem het schema van IDEWIS / ESTTENTEN voor je

Slide 11 - Diapositive

De stam van een werkwoord in het Duits is?
A
de ik-vorm (ich)
B
het hele werkwoord
C
het hele werkwoord min -n
D
het hele werkwoord min -en

Slide 12 - Quiz

timer
2:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
st
t
en
t
en
e

Slide 13 - Question de remorquage

Welke uitgang krijgt -du als de stam van het werkwoord op een s-klank eindigt?
st
t
en
e

Slide 14 - Sondage

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord spielen in de volgende zin:

Ich .................... fußball.
A
spiel
B
spielt
C
spiele
D
spielen

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord suchen in de volgende zin:

Ihr ..........................einen Supermarkt.
A
suche
B
sucht
C
suchen
D
such

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord heißen in de volgende zin:

Meine Schwester ist lieb und sie ...................... Lisa.

A
heißt
B
heiße
C
heißen
D
heiß

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord küssen in de volgende zin:

Julia ................................ Romeo.

A
küsse
B
küssen
C
küss
D
küsst

Slide 18 - Quiz

An die Arbeit
  • Maken: Opdracht 12 en 13, bladzijde 14 
  • Hulp: schema op bladzijde 13
  • zelfstandig
  • de eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren
  • Klaar: maak opdracht 14, bladzijde 15
timer
10:00
timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 20 - Diapositive

Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgangen?
  •  e st t en t en

Slide 21 - Diapositive

Hausaufgaben
  • Maken: opdracht 14 en 15 op bladzijde 15. gebruik het schema op bladzijde 13.
  • Leren: woordjes Lektion 2 op bladzijde 42
Duits-Nederlands en Nederlands-Duits

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive