§3.11 Midden-Oosten: grote waterbouwkundige projecten

§3.11 Midden-Oosten: grote waterbouwkundige projecten
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§3.11 Midden-Oosten: grote waterbouwkundige projecten

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Leerdoelen
- Herhaling §3.10
- Uitleg
- Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet welke grote waterbouwkundige werken in Egypte, Turkije en Israël zijn uitgevoerd
Je begrijpt dat deze waterbouwkundige werken voor- en nadelen hebben
Je kunt deze waterbouwkundige werken in de atlas opzoeken en onderzoeken of deze benedenstrooms problemen veroorzaken

Slide 3 - Diapositive

De Nijl stroomt vanuit de vochtige tropen naar het woestijngebied in Egypte.
Juist
Onjuist
Uitspraak 1: de toename van geïrrigeerde landbouw in Oost-Turkije zorgt voor minder water in de Eufraat in Irak. 
Uitspraak 2: de Eufraat en de Tigris ontspringen in het bergland van Oost-Turkije waar relatief veel stijgingsneerslag valt. 

Slide 4 - Question de remorquage

De voordel
De voordelen van stuwdammen:

De waterstand kan  geregeld worden  voor de scheepvaart.

Het hele jaar genoeg water voor irrigatie.

De stuwdam levert elektriciteit op.

Geen gevaar voor overstromingen.
De nadelen van stuwdammen:

De mensen die hier woonden moesten verhuizen.

Er wordt geen vruchtbare slib meer afgezet; (slib blijft nu voor de dam liggen waardoor het meer steeds ondieper wordt).

Er verdampt veel water omdat het meer een groot oppervlak heeft.


Slide 5 - Diapositive

 Egypte - Aswandam
In 1970 opent Egypte de Aswandam in de benedenloop  de Nijl, de langste rivier van de wereld (+ 7000 km)

 Voordelen:
- Regelen van waterstand, gunstig voor scheepvaart;
- Irrigatiewater;
- Het stuwmeer is goed voor visserij;
- Elektriciteit.

Nadelen:
- Verplicht verhuizen, omdat huizen onder water verdwijnen;
- Geen sedimentatie aan de oevers;
- Het stuwmeer is groot, gevolg is veel verdamping.






Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Twee uitspraken:
1. Egypte kan met zijn stuwdam in de Nijl bepalen hoeveel water Ethiopie ontvangt.

2. De bovenloop van de rivier de Nijl bevindt zich in Egypte.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

 Turkije: Zuidoost Anatolie project
De Eufraat en de Tigris hebben de bovenloop in Turkije (provincie Anatolië).

Vanaf 1983 zijn 22 stuwdammen gebouwd, waardoor ook het Atatürk-stuwmeer is ontstaan.

Door de tunnels wordt water voor irrigatie naar de landbouwgronden geleid. Op deze landbouwgronden wordt nu rijst, katoen, fruit en groente verbouwd.


Zuidoost-Anatoliëproject is 2 x zo groot als Nederland.
Atatürk-stuwmeer

Slide 9 - Diapositive

 Israel:  NWC
 De National Water Carrier (NWC) is een groot kanalen -en pijpleidingensysteem van 130 km in Israel dat water vanuit het Meer van Kinneret naar het droge zuiden van het land brengt.

NNWC  (New National Water Carrier) heeft Israel  ook nog enkele ontziltingsfabrieken. 

Slide 10 - Diapositive


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Over de rivier de Jordaan worden drie uitspraken gedaan.
Uitspraak 1: beide aquifers worden gevoed met water uit de Jordaan.
Uitspraak 2: de bovenloop van de Jordaan bevindt zich bij de Dode Zee.
Uitspraak 3: het stroomgebied van de Jordaan ligt in meerdere landen.


A
1 = onjuist, 2 = juist, 3 = juist
B
1 = juist, 2 = onjuist, 3 = juist
C
1 = juist, 2 = onjuist, 3 = onjuist
D
1 = onjuist, 2 = onjuist, 3 = juist

Slide 11 - Quiz

Sleep de 3 grote waterprojecten in het Midden-Oosten naar de juiste plek:
Zuidoost-Anatolië project
Zuidoost-Anatolië project
NWC (National Water Carrier)
NWC (National Water Carrier)
Aswasdam
Aswasdam

Slide 12 - Question de remorquage

Nassermeer
NNWC
Turkije
Israel
Egypte
 Nijl
Meer van Kinneret

Aswandam
Jordaan
National Water Carrier NCW
Eufrat en Tigris
Zuid-oost  Anatolie project

Slide 13 - Question de remorquage