3.2 Warmtetransport door wind

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

1 / 66
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 66 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Terugblik
  •  Uitleg 3.2
  • werkblad windsysteem / oefenen
  • PO-groepjes

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  •  Het verschil tussen een hoge- en lage luchtdrukgebied  benoemen
  •  Beredeneren welk weertype hoort bij een hoge- of lage drukgebied
  •  Meest voorkomende winden intekenen op een aardbol en uitleggen waarom ze daar voorkomen.

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Wat is de link tussen de illustraties en de vorige les?
Kan je de illustraties uitleggen?  
Illustratie 1
Illustratie 2

Slide 4 - Diapositive

Terugblik
Waar is de albedo het grootst?
Regel = hoe lichter een oppervlak, hoe groter de albedo (hoe meer straling wordt weerkaatst)

Slide 5 - Diapositive

5 Temperatuurfactoren

Slide 6 - Diapositive

5 Temperatuurfactoren
  1. Breedteligging
  2. Hoogteligging boven zeeniveau
  3. Gesteldheid van het aardoppervlak (land warmt sneller op/koelt sneller af dan water)
  4. Aanlandige en aflandige wind (in relatie tot ligging aan zee)
  5. Aanvoer van warmte/kou door zeestromen 

Slide 7 - Diapositive

Ontstaan van neerslag
Je kunt drie situaties uitleggen waarin neerslag ontstaat

Slide 8 - Diapositive

Ontstaan van neerslag
Je kunt drie situaties uitleggen waarin neerslag ontstaat

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Stralingsbalans
De warmte van de evenaar wordt via wind en water getransporteerd.

Slide 12 - Diapositive

Gemiddelde temperatuur

Slide 13 - Diapositive

Zeestromen (de transportband)

Slide 14 - Diapositive

Warmtetransport
Regel
Wind en zeestromen transporteren warmte vanaf de evenaar en kou vanaf de poolstreken.
Aanlandige- en aflandige wind
  • Aanlandige wind (zeewind) brengt in het voorjaar koele lucht van boven zee naar het land. Aanlandige wind brengt in het najaar warmere lucht naar het land.
  • Aflandige wind (landwind) voert in de winter koude lucht aan en in de zomer warme lucht.
Zeewind
Zeewind heeft een hogere luchtvochtigheid dan landwind.

Slide 15 - Diapositive

Windstromen

Slide 16 - Diapositive

Maar hoe ontstaat wind?

Slide 17 - Diapositive

Wind
  • Wind is de verplaatsing van lucht.
  • Dat gebeurt door verschillen in luchtdruk. 
Onthouden
  • evenaar = warm = stijgende lucht (L) 
  • H = dalende lucht / droog 

Slide 18 - Diapositive

Luchtstromen
Wind 
Luchtdrukgebieden

- L is vaker (stijgings)neerslag
- H is vaker droog/zonnig weer
- ITCZ is L zone rondom de evenaar


Slide 19 - Diapositive

Maak stap 1 en 2 op je werkblad

Slide 20 - Diapositive

luchtstromen

Slide 21 - Diapositive

Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links

Slide 22 - Diapositive

Luchtstromen
Wet van Buys Ballot
en het Corioliseffect
  1. Wind krijgt op NH afwijking naar rechts en op ZH afwijking naar links.
  2. Wind waait altijd van H -> L




Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Luchtstromen
Wind 
Wet van Buys Ballot
en het Corioliseffect
  1. Wind krijgt op NH afwijking naar rechts en op ZH afwijking naar links.
  2. Wind waait altijd van H -> L




Slide 25 - Diapositive

Werkblad opgave 3 + 4
Wet van Buys Ballot
en het Corioliseffect
  1. Wind krijgt op NH afwijking naar rechts en op ZH afwijking naar links.
  2. Wind waait altijd van H -> L




Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Nog een paar belangrijke begrippen toevoegen...


ITCZ
De intertropische convergentie zone is het equatoriaal minimum (het lagedrukgebied bij de evenaar). Dit is de plek waar de zon loodrecht op de aarde schijnt. 
Noordoostpassaat
Wind die het hele jaar vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait. 
zuidoostpassaat
Wind die het hele jaar vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait. 
Westenwinden
Westenwinden
Poolwinden
Poolwinden

Slide 28 - Diapositive

Dit was schematisch...
...in werkelijkheid verschilt de situatie. 

Volgende les moessons!



De werkelijkheid is anders omdat:
1) De aarde schuin op z'n as staat
2) Verschil in opwarmen tussen zee en land 

Slide 29 - Diapositive

Lezen en verwerken
Lezen 3.2: tot en met pagina 105

Maken: opgaven 1 t/m 3

Herhaling / check? opgave 4
Uitdaging? opgave 5

Slide 30 - Diapositive

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  •  Het verschil tussen een hoge- en lage luchtdrukgebied  benoemen
  •  Beredeneren welk weertype hoort bij een hoge- of lage drukgebied
  •  Meest voorkomende winden intekenen op een aardbol en uitleggen waarom ze daar voorkomen.

Slide 31 - Diapositive

luchtstromen

Slide 32 - Diapositive

Beredeneer aan de hand van het kaartje welk weertype Nederland heeft

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  • het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen

  • de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.

  • uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ

Slide 37 - Diapositive

luchtstromen

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Evenaar = witte lijn
Evenaar = witte lijn
ITCZ = rode lijn
p.88

Slide 42 - Diapositive

Paarse pijlen zijn passaten

Waaien van H naar L 
 
 ITCZ  (L)= niet  perse op de evenaar. 

Slide 43 - Diapositive

Wanneer is het passaat en wanneer moesson?
Periodieke wind die elk half jaar 180 graden draait.

Gevolg is vaak een droge en een natte periode.

Slide 44 - Diapositive

Rode pijlen zijn moessons   

Waaien van H naar L, 
maar zodra ze de evenaar oversteken veranderen ze van richting.

Let op de tweede wet van Buys Ballot, 

Noord afwijking rechts
Zuid afwijking links   

Slide 45 - Diapositive

Maak stap 1 en 2 op je werkblad. 
Klaar? ga alvast verder 

timer
10:00
Werkblad moessons in India

Slide 46 - Diapositive

Maak nu stap 3 t/m 5 op je werkblad. 

timer
10:00

Slide 47 - Diapositive

moesson
zuidwest
moesson
Noordwest

Slide 48 - Diapositive

Gevolg

Slide 49 - Diapositive

Programma

  • Zeestromen & klimaatsysteem koppen
  • maken opgaven

Lesdoel:
- je kan uitleggen welke invloed zeestromen kunnen hebben op het klimaat
- je kan de juiste code uit het koppensysteem toekennen aan een klimaatdiagram

Slide 50 - Diapositive

Paarse pijlen zijn passaten

Waaien van H naar L 
 
 ITCZ  (L)= niet  perse op de evenaar. 

Slide 51 - Diapositive

Oceanische circulatie
  • Naast wind ook zeestromen verantwoordelijk voor verdeling van warmte
  • Dezelfde afwijkingen als wind (wet van Buys Ballot 2)
Noordelijk halfrond draait met wijzers van klok mee (rechts)

Zuidelijk halfrond tegen wijzers van klok in (links)

Slide 52 - Diapositive

Oceanische circulatie
  • Warme en koude zeestromen
     
  • Let op: niet letterlijk warm of koud,

    maar hoger of lager dan je zou verwachten op die breedtegraad.  

Slide 53 - Diapositive

Oceanische circulatie

  • Warme zeestromen brengen warm water naar polen
     
  • Koude zeestromen brengen koud water naar lagere breedten
     
  • Effect op temperatuur:
    bijv.: warme zeestroom aangename temperatuur  in winter 

Slide 54 - Diapositive

Lezen en verwerken
Lezen 3.2: tot en met p. 107

Maken: opgaven 5, 6 en 8

Slide 55 - Diapositive

Klimaatsysteem van Köppen

Slide 56 - Diapositive

Lesdoelen klimaatsysteem Köppen:
  • Je weet welke 5 hoofdklimaten (letters) Köppen onderscheidt.
  • Je weet welke 3 letters Köppen gebruikt voor de neerslagverdeling.
  • Je kunt per klimaat de temperatuurgrenzen en neerslagverdeling noemen.
  • Je kunt a.d.h.v een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat is weergegeven.

Slide 57 - Diapositive

BS = steppeklimaat (250-500mm)
BW = woestijnklimaat (0-250mm)
EH = hooggebergte
EF = sneeuwklimaat
ET = toendraklimaat (warmste maand tussen 0 - 10 graden)

Slide 58 - Diapositive

Opdracht 
Bekijk de klimaatdiagrammen A t/m H.
Noteer bij elke diagram de juiste klimaatcode.
Gebruik het schema op p. 108

Klaar? Maak opgave 7 & 8  (paragraaf 3.2)

Slide 59 - Diapositive

A
Tropische zone
B
Droge klimaten
C
Zeeklimaat
D
Landklimaat
E
Polaire klimaten en toendra
Tropisch regenwoudklimaat
Savanneklimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Mediterraan klimaat
Chinaklimaat
Poolklimaat
Hooggebergteklimaat
Toendraklimaat
Gematigd zeeklimaat
Landklimaat
Het klimaatsysteem van Köppen - Weet je alles te liggen?

Slide 60 - Diapositive

Lezen en verwerken
Lezen 3.2: tot en met p. 107

Maken: opgaven 5 t/m 8

Slide 61 - Diapositive

Urumqi
Hongkong

Slide 62 - Diapositive

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  • het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen

  • de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.

  • uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ

Slide 63 - Diapositive

Hoe noem je de winden van 30 graden breedte naar de evenaar?
Passaten
Waarom een L bij de evenaar?
Warmt = opstijgende lucht
Waarom zakt de lucht van de evenaar rond de 30 graden breedte?
De warme lucht stijgt op  bij de evenaar en gaat hoog in de lucht opzoek naar een lage luchtdrukgebied. Hoog in de lucht koelt hij af, dan gaat hij dalen. Zo ontstaat een hoge drukgebied. 
Waarom verschuift de ITCZ?
Omdat de aarde schuin op z'n as staat, komt de zon niet altijd loodrecht op de evenaar. De ITCZ is het gebied waar de zon loodrecht binnenkomt. 

Slide 64 - Diapositive

Slide 65 - Vidéo

Woordenboek
Vul je persoonlijke woordenboek aan met de 
woorden die je nog niet kent:
Weer
Klimaat
Stralingsbalans
Invalshoek zon
Luchtdruk
Neerslag
Moesson
(aanlandige)wind
Buys Ballot
Corioliseffect
Passaat
ITCZ
Oceanische circulatie
Köppen

Slide 66 - Diapositive