Herhaling rekenen 2F

Rekenen!
Pak een kladblaadje, pen/potlood bij de hand!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Rekenen!
Pak een kladblaadje, pen/potlood bij de hand!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Zet de eenheden van lengte van groot (links) naar klein (rechts)

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

350 meter is...
A
3,5 kilometer
B
0,35 kilometer
C
3,5 hectometer
D
35 hectometer

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is het grootst?
A
0,4
B
0,045
C
0,49
D
0,05

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

148 seconden is 2 minuten en ….. seconden

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is het kleinst?
A
4
B
-17
C
-1
D
0,0003

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 ton is
A
€ 3 000
B
3 000 kg
C
€ 300 000
D
300 000 kg

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitslag hoort bij een balk?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de omtrek van deze woonkamer?
… meter

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2,25 uur is...
A
2 uur en 25 minuten
B
2 uur en een kwartier
C
135 minuten
D
145 minuten

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke figuren zijn hiernaast afgebeeld?
A
kegel, kubus, piramide
B
cilinder, kubus, kegel
C
cilinder, balk, kegel
D
cilinder, balk, piramide

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk figuur maak je door deze uitslag te vouwen?
A
cilinder
B
cirkel
C
kegel
D
piramide

Slide 12 - Quiz

Vouw de cirkels om en rol de rechthoek op, dan zie je wat het is.
Hoe reken je de omtrek van een figuur uit?
A
Lengte x breedte
B
lengte x breedte x hoogte
C
alle zijden x doen
D
alle zijden optellen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe reken je op de oppervlakte van een figuur uit?
A
lengte + breedte
B
lengte x breedte
C
lengte x diepte
D
lengte x hoogte

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit vlakke figuur heeft 4 zijden, alle zijden zijn even lang en de hoeken zijn niet recht.
A
Vierkant
B
Ruit
C
Rechthoek
D
Vlieger

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je gebruikt een speciale weegschaal om het gewicht van je reiskoffer te meten. In welke gewichtseenheid zal deze weegschaal meten?
A
milligrammen
B
grammen
C
kilo's
D
tonnen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meten:
30 cm + 70 dm = ...... m?
A
1
B
7,3
C
73
D
100

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welke uitslag kan
je een balk maken?
A
de eerste uitslag
B
de tweede uitslag
C
de derde uitslag

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welke uitslag kan
je een kubus maken?
A
de eerste uitslag
B
de tweede uitslag
C
de derde uitslag

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De inhoud van een cupje koffie melk is 70......
A
L
B
ML
C
CL
D
DL

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zwembad heeft een inhoud van 700 ...
A
mm3
B
dm3
C
m3
D
cm3

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De inhoud van een badkuip is 200..
A
DL
B
CL
C
ML
D
L

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken om:
Een zak soep heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel ml is dit ?
A
30 ml
B
0,3 ml
C
300 ml
D
3 ml

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions