Oefentoets Hoofdstuk 2

Bron 1 Gemiddelde bevolkingsgroei per dag in Nederland.
Er worden per dag gemiddeld ongeveer 470 kinderen geboren. Daar staat tegenover dat er op jaarbasis elke dag 420 mensen overlijden. Verder vestigen zich gemiddeld 655 immigranten per dag in Nederland, terwijl er 450 emigranten vertrekken.
Bron: CBS

1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bron 1 Gemiddelde bevolkingsgroei per dag in Nederland.
Er worden per dag gemiddeld ongeveer 470 kinderen geboren. Daar staat tegenover dat er op jaarbasis elke dag 420 mensen overlijden. Verder vestigen zich gemiddeld 655 immigranten per dag in Nederland, terwijl er 450 emigranten vertrekken.
Bron: CBS

Slide 1 - Question ouverte

Wat is de gemiddelde sociale bevolkingsgroei per dag in Nederland?
Kies uit:



A
50
B
205
C
255
D
1125

Slide 2 - Quiz

In China groeit de bevolking elk jaar met ruim 5,5 miljoen mensen.
Wat is hiervan de belangrijkste oorzaak? Kies uit:

A
A Een groot vestigingsoverschot, door de open grenzen.
B
Een hoog geboortecijfer, door de eenkindpolitiek.
C
Een laag geboortecijfer, maar een grote bevolking.
D
Een klein vestigingsoverschot, door de dichte grenzen.

Slide 3 - Quiz

De natuurlijke bevolkingsgroei van China is sterker afgenomen dan in Duitsland en Nederland.
 Wat is hiervan de belangrijkste reden? Kies uit:

A
A De eenkindpolitiek
B
B De hukou
C
C De ontgroening
D
D De vergrijzing

Slide 4 - Quiz


Bekijk bron 3. Max doet twee uitspraken over bron 3:
I: In China is in de periode 1950-2060 sprake van ontgroening.
II: In China is de levensverwachting in de periode 1950-2060 toegenomen.
Kies het juiste antwoord:

A
Uitspraak I en II zijn juist.
B
Uitspraak I en II zijn onjuist.
C
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.

Slide 5 - Quiz

Bekijk bron 4.
 Welke bewering past niet bij bron 4?
Kies uit:




A
Door het proces uit bron 4 is het platteland rond veel Chinese steden sterk verstedelijkt.
B
Het begrip dat het beste bij bron 4 past, is braindrain.
C
Het proces uit bron 4 is een gevolg van de groeiende werkgelegenheid in de steden.
D
In China is in de periode 1980-2020 sprake van urbanisatie.

Slide 6 - Quiz

Bekijk bron 5. Diede doet twee uitspraken over bron 5:
I De welvaartskloof is vooral ontstaan doordat de lonen in de stad hoger zijn dan die op het platteland.
II In de periode 1990-2017 is de welvaart op het platteland sneller toegenomen dan die in de stad.

A
Uitspraak I en II zijn juist.
B
Uitspraak I en II zijn onjuist.
C
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.

Slide 7 - Quiz

Bekijk bron 6. Welke bevolkingspiramide hoort bij welk land? Kies uit:
A
A = China - B = Duitsland - C = Nederland - D = India
B
A = China - B = India - C = Nederland - D = Duitsland
C
A = India - B = Duitsland - C = Nederland - D = China
D
A = India - B = China - C = Nederland - D = Duitsland

Slide 8 - Quiz

Bekijk bron 7.
 Welk antwoord past niet bij het leven in een hutong? Kies uit:

A
Veel inspraak over de toekomstige inrichting van de wijk.
B
Veel mobiliteit per fiets of scooter, vanwege de hoge bebouwingsdichtheid in de wijk.
C
Veel participatie van de buurtbewoners, om de leefbaarheid te verbeteren.
D
Veel sociale controle, om het onderhoud van de wijk te verbeteren.

Slide 9 - Quiz


Bekijk bron 8. Wat zie je op de foto? Kies uit:
A
Agglomeratie
B
Integratie
C
Segregatie
D
Suburbanisatie

Slide 10 - Quiz

China was jarenlang een zeer gesloten land.
 Wat was hiervan de oorzaak? Kies uit:

A
China had een strenge communistische regering, met een democratie.
B
China had een strenge communistische regering, met een eenpartijstelsel.
C
China had een strenge kapitalistische regering, met een democratie.
D
China had een strenge kapitalistische regering, met een eennpartijstelsel.

Slide 11 - Quiz

Dat China lange tijd was afgesloten van de rest van de wereld, had verschillende gevolgen.
 Wat is geen gevolg van de gesloten houding van de Chinese regering? Kies uit:

A
Chinezen mochten geen spijkerbroeken met een T-shirt dragen.
B
Chinezen mochten maar één kind krijgen.
C
Chinezen mochten niet naar het buitenland gaan om te studeren.
D
Westerse bedrijven als Apple en Philips mochten hun producten niet in China verkopen.

Slide 12 - Quiz

In de jaren zestig groeide de economie in West-Duitsland snel. Welke groep migranten werd het meest aangetrokken door deze groeiende economie?
A
Oost-Duitsers
B
vluchtelingen
C
Turken en Zuid-Europeanen
D
Oost-Europeanen, zoals Polen

Slide 13 - Quiz

Welke uitspraak is juist?


A
In de stad is de bebouwingsdichtheid laag omdat er veel parken en tuinen zijn.
B
Een hoge bevolkingsdichtheid en een hoge bebouwingsdichtheid gaan vaak samen.
C
Op het platteland wordt de ruimte vooral gebruikt voor huizen.
D
Een kenmerk van de stad is het lage aantal voorzieningen.

Slide 14 - Quiz

Welke uitspraak is juist?


A
Onderhoud van de woningen hoort niet bij de ruimtelijke kwaliteit.
B
Participatie betekent dat de mensen van de wijk veel aan sport doen.
C
Sociale huurwoningen zijn bijna altijd slecht onderhouden.
D

Slide 15 - Quiz

Ruimtelijke kwaliteit is onderdeel van de leefbaarheid.
A
Juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Waarom is er in Duitsland meer vergrijzing dan in Nederland?
A
Het geboortecijfer daalde in Duitsland sterker dan in Nederland.
B
Het sterftecijfer daalde in Duitsland sterker dan in Nederland.
C
Veel jonge mensen vertrokken uit Duitsland naar het buitenland.
D
Veel oudere migranten kwamen terug naar Duitsland.

Slide 17 - Quiz

In China zijn grote infrastructuurprojecten makkelijker te realiseren dan in de VS. Welk type regering heeft China?
A
Een democratisch gekozen regering met verschillende politieke partijen
B
Een regering waarin de verschillende provincies veel macht hebben
C
Een regering waarin één partij alles beslist
D
Een twee partijen-systeem, zoals de VS ook hebben

Slide 18 - Quiz

Zowel Guangzhou als Shanghai waren vóór de grote economische groei al belangrijke steden.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

In Guangzhou wonen veel meer arbeidsmigranten dan in Shanghai.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Zowel Guangzhou als Shanghai hebben een hypermoderne containerhaven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Zowel Guangzhou als Shanghai liggen bij de monding van een belangrijke rivier.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Welk gevolgen heeft de arbeidsmigratie voor het platteland?



A
Het aandeel meisjes stijgt.
B
Het aandeel ouderen stijgt.
C
Het gemiddeld inkomen stijgt..

Slide 23 - Quiz


A

Slide 24 - Quiz