Quiz

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Quiz H1 elektriciteit

1 De spanningsbron is de brander
2 De elektrische stroom het water

1. beiden fout
2. beiden goed
3. 1 goed, 2 fout
4. 1 fout, 2 goed

50 mA =.....A

1. 5
2. 0,5
3. 0,05
4. 0,005

Bij een serieschakeling geldt:

1. It = I1+I2
2. It = I1=I2
3. It = I1 x I2
4. It = 0 A

Bij een parallelschakeling geldt:

1. It = I1 + I2
2. It = I = I2
3. It = 0A
4. It = I1-I2

Bij een parallelschakeling is de spanning overal gelijk

1. juist
2. onjuist
3. som juist, som niet

Lees de stroomsterkte af

De stroomsterkte die werd aangegeven bedroeg:

1. 2,3 A
2. 0,23 A
3. 0,023 A
4. 23 A

De netspanning in Nederland is

1. 230 V
2. 320 V
3. 23 V
4. 32 V

Een kacheltje van 2 kW en een fohn van 1500 W staan aan. Bereken de stroomsterkte door de zekering.

1. 3500 W
2. 230 V
3. 15,2A
4. 0,066 A

De kleuren in volgende van de fasedraad, nuldraad, aarddraad, schakeldraad zijn:

1. zwart, bruin, blauw, geel/groen
2. bruin, blauw, geel/groen/rood
3. bruin, blauw, geel/groen, zwart
4. zwart, geel/groen, blauw, bruin

De spanningen in volgende van de fasedraad, nuldraad, aarddraad, schakeldraad zijn:

1. 230 V, 0 V, 0 V, 230 of 0 V
2. 0 V, 230 V, 230 V of 0 V, 230 V of 0 V
3. allemaal 0 V
4. 0 V, 230 V, 230 V, 0 V

Een zekering voorkomt kortsluiting

1. juist
2. onjuist

De aardlekschakelaar spring bij lekstromen vanaf 30 mA

1. onjuist
2. beetje goed
3. beetje fout
4. juist

B

Bestudeer het plaatje

Wat had schokken kunnen voorkomen ?

1. randaarde
2. zekering
3. natte voeten
4. groepsschakelaar