WOORDENSCHAT 2F/3F les 1 maandag 5 juni 2023

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

woordenschat 1

2F

imperfectie

1. verleden tijd
2. onvolmaaktheid
3. onwetendheid

veerkracht

1. rekbaarheid
2. vermogen van een veerpont
3. sterkte van een dynamo

dweepziek

1. graag schoonmaken
2. heimwee hebben
3. met overdreven bewondering

gunnen

1. uitvegen
2. verlenen
3. bewapenen

ongedurig

1. zonder einddatum
2. ongeduldig
3. onverdraagzaam

ruimschoots

1. heel erg
2. schot over lange afstand
3. veel schotten bevattend

weergaloos

1. zonder terugkeer
2. onbenaderbaar
3. prachtig

walhalla

1. zeemansgroet
2. het hoogst bereikbare
3. oosters broodje

noodklok

1. toiletartikel
2. reserve-horloge
3. alarmbel

ontfermen

1. niet erg stevig zijn
2. onder de hoede nemen
3. niet van wijken weten

woordenschat 1

3F

nuanceren

1. strepend inkleuren
2. met meer invloed
3. minder rechtlijnig maken

infiltreren

1. onvermoeid doorgaan
2. tersluiks binnendringen
3. Informatie lekken

discutabel

1. betwistbaar
2. gesprek voeren met
3. Olympische sport

geenszins

1. niet zonder reden, expres
2. zonder enige waardering
3. in weerwil van, ondanks

curiositeit

1. opmerkzaamheid
2. merkwaardigheid
3. waardering

berouw

1. schuldbesef
2. nieuwe woonwijk opzetten
3. ongekookt voedsel

verzwelgen

1. gulzig inslikken
2. opslokken
3. verslinden

poëtisch

1. analytisch
2. verontrustend
3. dichterlijk

eerdaags

1. binnenkort
2. heilige dag
3. herdenkingsdag

schertsend

1. luid kabaal maken
2. gekscherend
3. met houtskool een tekening opzetten