Nakijkmodel OE Gezelschapsdieren

Nakijkmodel OE Gezelschapsdieren
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nakijkmodel OE Gezelschapsdieren

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen dagelijkse en periodieke basisverzorging voor een hond
Dagelijkse verzorging omvat activiteiten zoals voeden, water geven en borstelen, observeren en aandacht geven. Periodieke verzorging omvat activiteiten zoals vaccinaties, ontwormen en gebitsreiniging.

Slide 2 - Diapositive

Hoe voer je de basisverzorging van het exterieur van een gezond konijn uit?
Het exterieur van een konijn wordt verzorgd door regelmatig te borstelen, nagels te knippen en de vacht te controleren op parasieten. (check ook regelmatig de tanden)

Slide 3 - Diapositive

Hoe beperk je de stress bij het uitvoeren van basisverzorging van een kat?
Stress kan worden beperkt door rustige en langzame bewegingen te maken, juiste manier van hanteren en fixeren, de kat te kalmeren met zachte woorden en een vertrouwde omgeving te creëren.

Slide 4 - Diapositive

Welke gegevens zet je in een registratiesysteem bij de basisverzorging van een gezond dier
Registratiesystemen worden gebruikt om gegevens bij te houden zoals vaccinaties, ontwormingsschema's en gezondheidscontroles.

Slide 5 - Diapositive

Waaruit bestaat een planning voor de basisverzorging van een gezond dier?
Een planning omvat dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse taken zoals voeden, borstelen, gezondheidscontroles en schoonmaken van de leefomgeving.

Slide 6 - Diapositive

Wat staat er allemaal op een checklist voor de gezondheidscontrole
huid-vacht-veren, zintuigen en slijmvliezen (oog, neus, oor, tong), gebit, spijsvertering (eten en drinken), faeces en urine, nagels, gedrag, beweging, conditie, temp pols en ademfrequentie.

Slide 7 - Diapositive

Wat is de normale temperatuur van een hond?
38-39

Slide 8 - Diapositive

Als je naar het gebit kijkt, waar let je dan vooral op?
tandplak/tandsteen, ontstoken tandvlees, afwijkende standen, bloedingen, wondjes, abcessen, losse elementen, persisterende melktanden

Slide 9 - Diapositive

Je controleert de slijmvliezen van een hond, wat neem je waar bij het gezonde dier?
kleur roze, vochtig

Slide 10 - Diapositive

Noem 6 voorbeelden van algemene ziekteverschijnselen bij katten
Verandering in gedrag, sloom, braken/diarree, naast de bak plassen, vermageren/obesitas, meer drinken of vermindering eetlust

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel afwijkende kleuren ken je mbt de slijmvliezen, en wat betekenen deze kleuren?
rood (niet altijd ontsteking!) geel: leverprobleem, zwart: necrose of pigment, wit: circulatieprobleem

Slide 12 - Diapositive

Wat betekend habitat
natuurlijke leefomgeving

Slide 13 - Diapositive

Hoe noem je een dier dat liever niet met andere dieren samenleeft
Solitair

Slide 14 - Diapositive

Hoe ziet de ideale leefomgeving van een cavia eruit?
grote leefomgeving met groot bodemoppervlak (cavia’s zijn geen klimmers). Absorberend en stofvrije bodembedekking. Schuilplaats en verstopplekken. Onbeperkt hooi

Slide 15 - Diapositive

Van welk dier wordt het welzijn niet verrijkt door klimmogelijkheden
Cavia

Slide 16 - Diapositive

Welke 4 factoren zorgen voor een goede dierenwelzijn mbt huisvesting
klimaat, bewegingsvrijheid, natuurlijk gedrag, verrijking

Slide 17 - Diapositive

Welke afwijkingen rondom huisvesting moeten worden gerapporteerd aan de leidinggevende
beschadigde kooien, onhygiënische omstandigheden en tekenen van stress of ziekte bij de dieren

Slide 18 - Diapositive

Wat is reinigen
Het verwijderen van zichtbaar vuil

Slide 19 - Diapositive

Wanneer moet een dier in de ziekenboeg geplaatst worden?
Als het dier bv een gebroken poot heeft

Slide 20 - Diapositive

In welke ruimte wordt een hond geplaatst die een besmettelijke ziekte heeft
Isolatie

Slide 21 - Diapositive

Wat is een zoönose?
Ziekte besmettelijk van dier op mens

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn mogelijke oorzaken van stress bij dieren
Veranderingen in de omgeving
onvoldoende sociale interactie

Slide 23 - Diapositive

Wat maak je schoon met warm water en wat maak schoon met koud water
warm water: vetten, ontlasting, voerbakken. Koud water: eiwitten en bloed

Slide 24 - Diapositive

Welke verschillende soorten reinigingsmiddelen zijn er?
Zure: verwijdert urineaanslag, kalkaanslag en roest. Neutrale: dagelijkse reiniging van vloeren, wanden en apparatuur. (zacht voor mens en materiaal) Alkalische of basische(tegenovergestelde van zuur): verwijdert organische vervuiling, faeces bloed en voerresten

Slide 25 - Diapositive

Welke ontsmettingsmethodes zijn er?
fysische: flamberen (droge warmte) stoomreinigen (vochtige warmte) Verhitten (steriliseren, autoclaveren, pasteuriseren) Chemische: dmv een desinfectans. Mechanisch: hoge druk e.d. Tijd: inwerken van middelen

Slide 26 - Diapositive

Wat is altijd de eerte stap van een reinigings- en desinfectieprotocol
zet al je materialen en middelen klaar die je nodig hebt

Slide 27 - Diapositive

Hoe monitor je de gezondheid van dieren tijdens je werkzaamheden
Door dagelijkse observaties, het bijhouden van gezondheidsgegevens en het rapporteren van afwijkingen

Slide 28 - Diapositive

Noem minimaal 4 afwijkingen tijdens verzorging, die je moet melden bij je leidinggevende
tekenen van ziekte, verwondingen, gedragsveranderingen en onhygiënische omstandigheden

Slide 29 - Diapositive

Wormen zijn ectoparasieten 
niet waar

Slide 30 - Diapositive

Hoe vaak moet je het gebit van een konijn controleren?
periodiek

Slide 31 - Diapositive

Van welke honden en katten dienen de nagels extra goed inde gaten gehouden worden
honden en katten met afwijkende stand voeten waardoor nagels niet slijten, oudere honden en katten (deze zijn vaak minder actief en dus minder slijtage nagels) honden en katten met lange vacht(deze nagels zie je niet goed)

Slide 32 - Diapositive

Wat zijn enkele veel voorkomende oorproblemen bij honden
oorontsteking, oormijt, bloedoor

Slide 33 - Diapositive

Wat zijn plaagdieren?
Wanneer ongedierte een plaag vormt  De voortdurende aanwezigheid van ongedierte, vooral in groten getale
Hinderen mens en/of dier

Slide 34 - Diapositive

Noem minimaal 3 oorzaken van een vlooienplaag in een asiel
Nieuwe dieren brengen vlooien mee.
• Gebrek aan preventieve vlooienbehandelingen.
• Slechte hygiëne in slaapruimtes en speelgebieden

Slide 35 - Diapositive

Welke preventieve maatregelen kunnen worden genomen om een rattenplaag te voorkomen?
Voedsel goed opslaan in afgesloten containers.
• Regelmatig afval verwijderen.
• Gebouwen en opslagruimten regelmatig inspecteren

Slide 36 - Diapositive

Welke behandelings- en preventiemethoden zijn er om teken te bestrijden?
Regelmatige tekencontroles en het verwijderen van teken.
• Gebruik van tekenwerende middelen zoals halsbanden, spot-on behandelingen en orale medicatie.

Slide 37 - Diapositive