1Vf - les 8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nederlands - 1Vf

Wat gaan we doen?

- Lezen (pak alvast je leesboek!)

- Afronden Lezen hoofdstuk 2

- Woordenschat

Lezen

We lezen 10 minuten in stilte. Geen boek mee? Kom naar mij toe voor een vervangende opdracht. 

Toets in zicht!

Wanneer? 

Maandag 27 september

Wat?

 Lezen H1 + H2 / De brug onderdeel lezen opdr. 1 + 2

Herhaling theorie

Onderwerp en deelonderwerp

Onderwerp en deelonderwerp

Onderwerp en deelonderwerp van een tekst

Onderwerp = waar de hele tekst over gaat.

Het onderwerp noteer je in één of enkele woorden

Deelonderwerp = het onderwerp van één (of soms meerdere) alinea('s).

Bespreken huiswerk

Opdracht 4 van H2 Lezen

Opdracht 4

3 Wat betekenen de woorden?

4 Boven welke alinea's horen de volgende tussenkopjes?

- Buiten Noord-Amerika

- Geen dino van de plank

- Opgravingen

5 Welke zin moet je lezen om het deelonderwerp van al. 7 te weten?

6 Welke zin moet je lezen om het deelonderwerp van al. 8 te weten?

7 Welke zin moet je lezen om het deelonderwerp van al. 9 te weten?

8 Is de laatste zin een conclusie, samenvatting of geen van beide? 

Een klein uitstapje...

Op naar woordenschat!

Wat is woordenschat eigenlijk?

Opdracht

Bekijk onderstaande woorden. Bij elk woord hoort één ander woord. Schrijf de woordparen op. Je mag samenwerken. 

afkeer - band - defensie - genegenheid - hartstocht - observeren - passie - relatie - sympathie - verdediging - waarnemen - weerzin 

Opdracht

De woordparen: 

afkeer - weerzin

band - relatie

defensie - verdediging 

genegenheid - sympathie

hartstocht - passie 

observeren - waarnemen 

Synoniemen

Als je de betekenis van een woord niet weet, dan kun je een woordraadstrategie gebruiken. Daarbij kijk je naar de context: het gedeelte rondom het onbekende woord.

Eén van die strategieën, is het zoeken naar een synoniem. Staat er in de tekst misschien wel een ander woord met dezelfde betekenis? 

Kijk naar het volgende filmpje.

• Arjen Lubach noemt veel synoniemen.
• Schrijf er zoveel mogelijk op in je schrift. Zo meteen vraag ik een paar leerlingen of ze er een aantal willen noemen. 

Aan de slag

Maak opdracht 1 op bladzijde 25 (hoofdstuk 1 - woordenschat)