révise verbes en -er/-ir/-re

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

LES VERBES RÉGULIERS

AU PRÉSENT

???werkwoorden vervoegen???

Inhoud

1) Overzicht vervoeging werkwoorden op -er / -ir en -re

2) voorbeelden van werkwoorden die in deze 'rijtjes' vallen

3) uitzonderingen en aandachtspunten

4) oefenen, oefenen, oefenen

zoals parl er	zoals fin ir	zoals attend re
acheter écouter arriver rentrer rester partager décider préférer etc. ...	choisir punir réfléchir obéir garantir rougir MAAR NIET: partir sortir dormir	répondre vendre rendre attendre entendre descendre confondre défendre

Let op (1):

Niet alle werkwoorden op -ir gaan dus zoals finir, er zijn er een flink aantal die gaan zoals partir hiernaast. Op deze manier gaan bijvoorbeeld ook: sortir (uitgaan), dormir (slapen), sentir (voelen), mentir (liegen). 

Let op (2)

Daarnaast zijn er ook veel onregelmatige werkwoorden die wel op -er, -ir of -re kunnen eindigen, maar geen regelmatig werkwoord kunnen zijn. 

Niet als regelmatige ww op -er: aller 

Niet als regelmatige ww op -ir: venir, tenir, mourir, ...

Niet als regelmatige ww op -re: boire, croire, prendre, ...

Let op (3): 

Bij sommige regelmatige werkwoorden moet je de schrijfwijze wel eens aanpassen om de goede klank te behouden. 

Commencer - je commence / nous commençons

Acheter - j'achète / nous achetons

Jeter - je jette / nous jetons

Manger - je mange / nous mangeons

EN NU OEFENEN

werkwoorden op -er

Welke uitgang hoort bij welke stam?
Hele werkwoord: tomber

je tomb

tu tomb

il tomb

nous tomb

vous tomb

ils tomb

e

es

e

ons

ez

ent

Welk werkwoord vervoeg je NIET als een regelmatig werkwoord op -er?

1. habiter
2. manger
3. aller
4. regarder

regarder: je (ik kijk)

1. je regarde
2. je regardes
3. je regardet
4. je regard

rester: tu (jij blijft)

1. tu reste
2. tu restes
3. tu restet
4. tu rest

chercher: ils/ elles (zij zoeken)

1. ils cherche
2. ils cherchez
3. ils cherchons
4. ils cherchent

Uitgangen werkwoorden - er

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

+ent

+ons

+es

+ez

+e

+e

nager: nous (wij zwemmen)

1. nous nagons
2. nous nageons
3. nous nagont
4. nous nagent

parler - je ............

1. parle
2. parles
3. parlent
4. parler

acheter - ils ............

1. achète
2. achetes
3. achetent
4. achètent

partager - tu ............

1. partage
2. partageons
3. partages
4. partagent

Geef alle vormen van het
werkwoord habiter

Vervoeg: 1) arriver - nous; 2) commencer - tu; 3) installer - on; 4)chercher - ils; 5) entrer - j'

Vertaal: 1) hij luistert; 2) wij houden van; 3) zij blijven; 4)u komt thuis; 5) ik heb een hekel aan

EN NU OEFENEN

werkwoorden op -ir

	Parl er	Perd re	Chois ir
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles

Zet de uitgangen op de juiste plek

-it

-issent

-e

-ons

-ent

-s

-ez

-es

EN NU OEFENEN

werkwoorden op -re

répondre
attendre
entendre
vendre
perdre

De werkwoorden op –RE :

verkopen

antwoorden

wachten

horen

verliezen

PRÉSENT

Werkwoorden op -er

Werkwoorden op -ir

Werkwoorden op -re

Uitgangen:

-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent

Uitgangen:

-s, -s, ..., -ons, -ez, -ent

Uitgangen: 

-is, -is, -it, -issons, -issez, -issent

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon. Let goed op de uitgangen! 

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

parle

parlez

parlons

parlent

parle

parles

choisir - nous .....

1. choisons
2. choisissons
3. choisisons
4. choisit

zij slagen (réussir)

1. ils réusient
2. ils réusit
3. ils réussissent
4. ils réusisent

attendre - elle

1. attends
2. attendt
3. attendent
4. attend

jullie verkopen (vendre)

1. vous vendez
2. nous vendons
3. vous vendrez
4. je vends

Évaluation:
Ik kan na deze les werkwoorden op - IR vervoegen .

😒🙁😐🙂😃