Grammatica

Nederlands 
Afronden lezen hoofdstuk 4 
Uitleg bijvoeglijke bepaling 

Nodig: huiswerk, LessonUp en Nieuw Nederlands 
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Afronden lezen hoofdstuk 4 
Uitleg bijvoeglijke bepaling 

Nodig: huiswerk, LessonUp en Nieuw Nederlands 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Huiswerk opdracht 4 nakijken

Uitleg zinsdelen: bijvoeglijke bepaling + oefenen

Boekverslag? Toets inzien?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Voorzetsel voorwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
- Bijvoeglijke bepaling Je weet dat dit een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en dat het extra informatie geeft over een zelfstandig naamwoord.



Slide 5 - Diapositive

Uitleg bijvoeglijke bepaling


Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling
Je kunt alle zinsdelen reeds benoemen. Deze week leer je ook dat je een stukje van een zinsdeel apart kunt benoemen. In dit geval de bijvoeglijke bepaling.

Slide 7 - Diapositive

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 8 - Diapositive

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 9 - Diapositive

Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

En ja! Het lijkt heel veel op een bijvoeglijk naamwoord als je de woorsoorten moet genoemen.

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

Voorbeeld
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeldzin bvb
Ze     /  speelt  /  het mooiste melodietje uit de musical.
ond    pv+wg                               lv

  • Wat is het belangrijkste zn in het lijdend voorwerp?
  • Melodietje
  • Welk / wat voor + melodietje?
  • mooiste = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
  • uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Maak de oefeningen via de link online. De antwoorden worden direct zichtbaar.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 1, 3 en 4 (blz. 118 en 119) 
- kijk eventueel de video uitleg van Nieuw Nederlands 
- Kijk bij de brug of op blz. 28 (vv) als je de zinsdelen niet meer kent.

Klaar? 
Lezen en boekverslag 

Slide 15 - Diapositive

Nederlands 
Nakijken huiswerk (1,3,4)
Vragen over de bijvoeglijke bepaling?
Nieuwe woordsoort: telwoord 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Nederlands 
Nodig: LessonUp 

Uitleg telwoord en oefenen in LessonUp 
Opdrachten maken 
Lezen/toets inzien

Slide 19 - Diapositive

Telwoorden

Slide 20 - Carte mentale

Doel

Ik weet wat hoofd-en rangtelwoorden zijn

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden

Slide 21 - Diapositive

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 22 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 23 - Quiz

Hoofd- en rangtelwoorden

Slide 24 - Diapositive

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 25 - Diapositive

bepaald of onbepaald?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

bepaald of onbepaald telwoord

bepaald telwoord (btw)

het aantal is bekend.

vijf, 5, vijftig, 50


onbepaald telwoord (otw)

het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele

Slide 28 - Diapositive

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 29 - Diapositive

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 30 - Diapositive

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 31 - Diapositive

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 32 - Diapositive

Even oefenen

Slide 33 - Diapositive

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 34 - Quiz

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 35 - Quiz

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 36 - Quiz

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 37 - Quiz

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 38 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 39 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
Welk woord is "alle"
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 40 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 41 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 42 - Quiz

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 43 - Quiz

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)

Slide 44 - Question de remorquage

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 120 en 121

Klaar?

Lezen

Slide 45 - Diapositive

Upload een foto van opdracht 1 t/m 4

Slide 46 - Question ouverte