Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Aujourd'hui, c'est le lundi 21 mars
Bienvenue au cours de français!
Slide 3 - Diapositive
AUJOURD'HUI Vandaag
Werkblad Huiswerkcheck
Mensen beschrijven aan de hand van hun uiterlijk. We spelen: Wie is het ? (APP 8 en eerdere APP)
REP U3 Maandag 28 maart
Slide 4 - Diapositive
WERKBLAD CORRIGEREN
Gebruik APP 5 Het bijvoeglijk naamwoord (uitgangen)
Huiswerk voor maandag 21 maart. (staat op Magister)
GROS/ GROSSE- DIK
CHECK dat je de Franse vertaling van de voorbeelden van APP 5 kent. Gebruik QUIZLET U3 APP5!
Slide 5 - Diapositive
HUISWERK CHECK
APP 10
Slide 6 - Diapositive
Meervoud zelfstandige naamwoorden p. 110 APP 10
Algemeen: er komt een - s achter het znm bij meervoud. La femme --> les femmes le garçon--> les garçons
5 Bijzondere vormen: s --> s le bus, les bus x--> x la voix, les voix eau--> eaux le cadeau, les cadeaux eu-->eux le cheveu, les cheveux al--> aux un animal, des animaux
Slide 7 - Diapositive
Meervoud zelfstandige naamwoorden p. 110 APP 10
Vergelijk met APP 5 (meervoud bijvoeglijke naamwoorden).
Wat valt je op?
Slide 8 - Diapositive
Nakijken 24 B p. 110
B Voorbeelduitwerking:
La petite fille est jeune et l’homme est vieux.
La fille a les cheveux noirs et l’homme a les cheveux gris.
L’homme porte des lunettes, mais la fille ne porte pas de lunettes.
La fille porte un blouson jaune et l’homme porte un pantalon brun et une chemise bleue.
L’homme a une moustache.
La fille est petite et l’homme est de taille moyenne.
Slide 9 - Diapositive
P. 118 APP 8 Prononciation De uitspraak
Slide 10 - Diapositive
Décrire des personnes. Personen beschrijven
Zelfstandig werken in duo's
Iedereen kiest 3 personen in het overzicht op het smartboard.
Schrijf de naam van de personen. Schrijf 1-3 zinnen per personen om ze te beschrijven.
Gebruik zoveel mogelijk verschillende woorden van APP 8 en APP 1,2,4.
timer
1:00
Slide 11 - Diapositive
Décrire des personnes. Personen beschrijven
On devine qui c'est. We raden wie het is.
Een groep leest een beschrijving.
De rest van de klas moet raden wie beschreven wordt.
Indien nodig, vraagt de rest van de klas aanvullende vragen aan de groep.