mh1e - stof toets

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Leerstof proefwerk – maandag 7 november:

vocabulario (1.1 t/m 1/3 SP-NL)

Vocabulario (1.4 NL-SP)

basiszinnen (frases clave) Spaans – Nederlands en Nederlands – Spaans

= Bron E – p. 13 

= Bron K – p.16

(on)bepaalde lidwoorden – Bron D – p. 13

zelfstandig naamwoord (meervoud + herkenning m/v)

getallen t/m 20 Spaans – Nederlands – Bron H (p.15)

Werk zelfstandig deze les door

Bepaal daarna waar je deze les nog tijd aan gaat besteden. Bijvoorbeeld:

- Grammatica

- Nummers

- Woordjes (quizlet?)

- Zinnen

Welk bepaald lidwoord (el of la) hoort er voor dit zelfstandig naamwoord?
palabra

Welk bepaald lidwoord (el of la) hoort er voor dit zelfstandig naamwoord?
alumno

plaats de zelfstandig naamwoorden bij het juiste lidwoord (als je het niet weet druk dan op het icoontje)

el = mannelijk la = vrouwelijk los = m mv las = v mv

el

los

la

las

profesora

 silas

música

carpetas

diccionario

 libro

bolígrafos

 alumos

chico

pueblo

ciudad

hermana

amigo

canción

El

El

El

La

La

La

IK

JIJ

HIJ

ZIJ

U

WIJ

JULLIE

ZIJ MV

TÚ

VOSOTROS

ELLA

YO

ÉL

USTED

ELLOS

NOSOTROS

Meervoud van 

zelfstandige naamwoorden

Wat is het meervoud van "el libro"?

1. las libros
2. los libro
3. el libros
4. los libros

meervoud van el profesor :

1. la profesora
2. los profesores
3. los profesoros
4. ellos profesoras

meervoud van la ciudad:

1. los ciudados
2. les ciudads
3. las ciudades
4. los ciudadas

meervoud van el estudiante

1. les estudiantees
2. los estudiantes
3. los estudiantos
4. las estudiantas

Zet in het meervoud:
el deporte

Zet in het meervoud:
la dificultad

Combineer de woorden met de kleuren

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

Welke nummers hoor je hier? (laat een spatie tussen de nummers)

Welk getal is dit?
diecisiete
(antwoord met getallen)

Wel getal is dit?
nueve
(antwoord met getallen)

Welk getal is dit?
catorce
(antwoord met getallen)

Hoe vraag je: "Spreek je Spaans?"

Hoe vraag je: "Hoe heet je?"

Hoe vraag je: "Waar woon je?"

Hoe vraag je: "Hou oud ben je?"

Hoe zeg je:
Ik ben twaalf jaar.

Hoe zeg je:
Ik woon in Apeldoorn.

Holanda

España

Inglaterra

Italia

Alemania

Países y nacionalidades

España

Holanda

Alemania

Inglaterra

México

Francia

Italia

holandés(a)

alemán(a)

español(a)

italiano/(a)

mexicano/(a)

francés(a)

inglés(a)

El hermano

La hija

el participante

La amiga

El hijo

de zoon

de vriendin

de broer

de dochter

de deelnemer

Wat vond je nog lastig?

Kies oefeningen / zoek op internet / lees de theorie nogmaals

Bijv:  (on)bepaalde lidwoorden:

 http://spaansoefenen.weebly.com/lidwoorden.html

Quizlet voor de woordjes:

Zie it's learning 

Waar wil je nog extra uitleg over?
Welke vragen heb je?
Waar wil je dat de volgende les aandacht aan wordt besteed?