H1 taalverzorging grammatica deel 1

Grammatica zinsdelen
Korte herhaling vorige les
Samen oefenen
Als je het snapt mag je zelfstandig opdracht 2, 3, 4 en 5 maken.
Gebruik het stappen plan grammatica!  Op blz 211
Klaar? Nakijken met nakijkboekjes
lezen in je leesboek.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
Korte herhaling vorige les
Samen oefenen
Als je het snapt mag je zelfstandig opdracht 2, 3, 4 en 5 maken.
Gebruik het stappen plan grammatica!  Op blz 211
Klaar? Nakijken met nakijkboekjes
lezen in je leesboek.

Slide 1 - Diapositive

Zinsdelen
Zinsdelen is een woord/ zijn woorden die bij elkaar horen.
Dus: de pv, het ow, het lv, etc....

Slide 2 - Diapositive

Vormen de rode woorden een zinsdeel?
De nieuwe brug over het kanaal wordt volgend jaar aangelegd.
De leerlingen van de derde klas zijn met de bus naar Antwerpen gereisd.

We maken samen opdracht 2 

Slide 3 - Diapositive

huiswerk
opdracht 4 en 5

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 3 was huiswerk.
We kijken de opdracht samen na.

Maak nu zelfstandig opdracht 4.
We kijken de opdracht samen na

Slide 5 - Diapositive

Naast de schuur heeft de tuinman een hoge heg geplant.
pv?

Slide 6 - Question ouverte

Vandaag
Starten we met lezen
We kijken samen opdracht 4 en 5 na
Extra opdracht maken om te oefenen.
Indien er tijd over is lessonup quiz.

Slide 7 - Diapositive

Naast de schuur heeft de tuinman een hoge heg geplant.
ow?

Slide 8 - Question ouverte

Naast de schuur heeft de tuinman een hoge heg geplant.
wg?

Slide 9 - Question ouverte

Naast de schuur heeft de tuinman een hoge heg geplant.
lv?

Slide 10 - Question ouverte

Naast de schuur heeft de tuinman een hoge heg geplant.
bwb?

Slide 11 - Question ouverte

De gespreksleider gaf de microfoon aan iemand uit het publiek.
pv?

Slide 12 - Question ouverte

De gespreksleider gaf de microfoon aan iemand uit het publiek.
ond?

Slide 13 - Question ouverte

De gespreksleider gaf de microfoon aan iemand uit het publiek.
wg?

Slide 14 - Question ouverte

De gespreksleider gaf de microfoon aan iemand uit het publiek.
lv?

Slide 15 - Question ouverte

De gespreksleider gaf de microfoon aan iemand uit het publiek.
mv?

Slide 16 - Question ouverte