2.1 Stoffen thuis en op school

2.1Stoffen thuis en op school
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.1Stoffen thuis en op school

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

Uitleg paragraaf 1.1     
Zelfstandig werken      
Afsluiting/Vragen 1.1 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 
  1. Je kunt uitleggen wat stoffen zijn en voorbeelden geven van stoffen.  
  2. Je kunt uitleggen wat materialen zijn en voorbeelden geven van materialen.  
  3. Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.  
  4. Je kunt materialen indelen in twee groepen (metalen en niet-metalen) en voorbeelden geven bij deze groepen.

Slide 3 - Diapositive

Introductie
Misschien kom je op de fiets naar school. Je fiets is gemaakt van metaal. Misschien kom je met de bus. Dan gebruik je een chip-kaart van plastic. Metaal en plastic zijn stoffen.

Slide 4 - Diapositive

Met welke stoffen hebben we te maken ?
Benzine /Diesel
De tank is van staal. 
De banden zijn van rubber

Slide 5 - Diapositive

Nagel-styliste
Kelly werkt met verschillende stoffen. Voor sommige klanten gebruikt ze nagels van kunststof. Kelly plakt de nagels vast met een speciale lijm. Daarna kleurt ze die nagels met nagellak. Om nagellak te verwijderen gebruikt Kelly aceton

Slide 6 - Diapositive

Voorwerpen
Op je tafel liggen verschillende voorwerpen. Je boek en een pen. Misschien ook nog een potlood of een liniaal. Een voorwerp is een ding dat je kunt gebruiken. Voorwerpen zijn gemaakt van materialen: 
• Je boek is van papier. 
• Een pen is van kunststof. 
• Een potlood is van hout.

Slide 7 - Diapositive

Materialen
Papier, kunststof en hout zijn materialen. Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken. Water en benzine zijn geen materiaal, want je kunt er geen voorwerp van maken. 

Slide 8 - Diapositive

Staal
De brug in deze afbeelding is gemaakt van staal. Staal is een hard en sterk materiaal. Dat moet ook wel, omdat er de hele dag vrachtwagens over de brug rijden.

Slide 9 - Diapositive

Aluminium
Het frame van een mountain-bike is van aluminium (afbeelding 5). Aluminium is een licht materiaal. Dat is fijn, omdat je met deze fiets wilt springen en klimmen. Je kunt hem gemakkelijk tillen.

Slide 10 - Diapositive

Verschillende metalen
Staal en aluminium zijn metalen. Er zijn veel verschillende metalen. Veelgebruikte metalen zijn: ijzer, staal, koper, goud, zilver, aluminium, lood, zink en tin. Metalen worden veel gebruikt, omdat ze stevig zijn. Je kunt ze goed bewerken, bijvoorbeeld buigen, zagen en boren.

Slide 11 - Diapositive

Niet-metalen
Een fles is gemaakt van glas. Een muur is gemaakt van baksteen. Een boek is gemaakt van papier. Glas, baksteen en papier zijn materialen. Maar het zijn geen metalen. Je noemt deze materialen daarom niet-metalen. Niet-metalen zijn alle materialen die geen metaal zijn. Andere voorbeelden van niet-metalen zijn hout, kurk en kunststof.

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten maken
  • Wat: lees  en maak opgaven 1 t/m 6 van H 1.2 op blz. 22 t/m 26.    
  • Hoe: helemaal stil! muziek mag in!      
  • Hulp: docent    
  • Tijd:  20 minuten lang      
  • Huiswerk: opdrachten 7 t/m 10 van paragraaf H1.2 op blz. 26 t/m 27.  
  • Klaar?: ga bezig met paragraaf H 1.3.

Slide 13 - Diapositive

Onthouden!
  • Een stof is waarvan iets gemaakt is.  
  • Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken.  
  • Materialen kun je indelen in metalen en niet-metalen.  
  • Staal is een hard en sterk metaal.  
  • Aluminium is een licht metaal.  
  • Voorbeelden van niet-metalen zijn: glas, steen, papier, hout en kunststof.

Slide 14 - Diapositive