Vragen Oude Testament

Vragen Oude Testament
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vragen Oude Testament

Slide 1 - Diapositive

Wie heeft het oude testament uit het Hebreeuws in het Latijn vertaald?
A
Apollonius
B
Mozes
C
Hieronymus
D
Gutenberg

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het woord Genesis?
A
Geen zin
B
Rustdag
C
Ontstaan
D
het paradijs

Slide 3 - Quiz

Op welke dag rustte God uit?
A
op de zevende dag
B
na de zevende dag
C
op de veertigste dag
D
na dertig dagen

Slide 4 - Quiz

Wat is waar?
A
Het regende meteen op aarde
B
Adam werd gemaakt uit modder
C
Eva werd gemaakt uit modder
D
Eva werd gemaakt uit een rib

Slide 5 - Quiz

Het paradijs bevindt zich in:
A
het noorden
B
het westen
C
het oosten
D
het zuiden

Slide 6 - Quiz

Welk dier verleidt Eva?
A
slang
B
raaf
C
duif

Slide 7 - Quiz

Hoe straft God de mens?
A
Hij wordt uit het paradijs verjaagd
B
Hij moet zich in het zweet werken
C
Hij moet het paradijs bewaken
D
A B en C zijn waar

Slide 8 - Quiz

Ark van Noach
van welke soort mogen er meer mee in de ark?
A
de reine dieren
B
de onreine dieren

Slide 9 - Quiz

Hoeveel mensen zaten er op de ark?
A
2
B
5
C
7
D
8

Slide 10 - Quiz

Waaraan merkte Noach dat ze naar buiten konden gaan?
A
Hij zag de bergtoppen
B
de ark viel van de berg
C
de duif kwam niet meer terug
D
een boodschap van God

Slide 11 - Quiz

ablativus absolutus
hoe vertaal je deze?
...homine emisso...

Slide 12 - Carte mentale

en deze?
hominibus vocantibus

Slide 13 - Carte mentale

Vragen?

Slide 14 - Diapositive