Risico en samenwerken

Risico en samenwerken
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Risico en samenwerken

Slide 1 - Diapositive

Vraag 5:
Burger King maakt een nieuwe reclame voor vijf kipnuggets voor één euro. McDonald’s besluit nu om een reclame te maken voor zes kipnuggets voor één euro. Dit is een:
A
Simultaan spel
B
Sequentieel spel
C
Zelfbinding
D
Dominante strategie

Slide 2 - Quiz

Vraag 10:
Bakker Bart belooft aan Bakker Hendrik, door middel van een waterdicht contract, om zijn prijzen voor het komende jaar met 5% te verlagen. Als reactie hierop verlaagt Bakker Hendrik zijn prijzen met 10% voor het komende jaar. Als Bakker Bart zich niet aan deze belofte houdt en zijn prijzen nu gaat verlagen met 15%, en er dus een prijzenoorlog ontstaat, is er sprake van:
A
Zelfbinding
B
Het verbreken van zelfbinding
C
Een dominante strategie
D
Het ontbreken van een dominante strategie

Slide 3 - Quiz

Verzonken kosten zijn vrijwel altijd


A
Variabele kosten
B
Constante kosten
C
Marginale kosten
D
Gemiddelde kosten

Slide 4 - Quiz

I: Als er verzonken kosten zijn ontstaat automatisch ook een berovingsprobleem.
II: Als er geen verzonken kosten zijn, is er ook geen berovingsprobleem.
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 5 - Quiz

Bij welke belegging loopt een pensioenfonds het meeste risico?
De beleggingsvorm met het hoogste risico heeft ook de grootste kans op een hoog rendement (winst). Als dit niet zo zou zijn zouden beleggers geen aandelen kopen. 
A
aandelen
B
obligaties
C
hypotheken
D
onroerend goed

Slide 6 - Quiz

Bereken het verwachte rendement en het risico bij beide keuzes

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de oplossing van deze beslisboom (spelboom)?

A
Witte pomp wel Shell nee
B
Witte pomp niet Shell ja
C
Wtte pomp wel Shell ja
D
Witte pomp niet Shell nee

Slide 8 - Quiz

Als de gemiddelde uitgiftekoers van staatsobligaties uitkomt op 99%, verlangen de beleggers dan een rendement hoger of lager dan 5%?
A
hoger, ze verlangen een rendement van 6%
B
lager, ze verwachten een rendement van 4%
C
hoger, ze verlangen een rendement van 5,05%
D
lager, ze verlangen een rendement van 4,95%

Slide 9 - Quiz

Waardoor betaalde Griekenland tijdens de eurocrisis zo'n opvallend hoge rente op zijn staatsobligaties?
A
het land heeft een zwakke economie
B
het land had gesjoemeld met de administratie
C
grieken betalen weinig belastingen
D
de investeerders vonden het risico te groot

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende rechtsvormen hebben een rechtspersoonlijkheid?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 11 - Quiz

Twee beweringen.
1. In een principaal-agentrelatie heeft de principaal meer informatie dan de agent.
2. Een mogelijke oplossing voor het principaal-agent probleem is een variabele beloning voor de agent.


A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 12 - Quiz