H1.7 Grammatica 1 B/K Persoonsvorm

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

1.7 Grammatica

• 1.3 Lezen 
• 1.5 Woorden
• 1.7 Grammatica
• 1.8 Spelling
  
  

Lesopbouw

1. Starten met lezen
2. Voorkennis activeren
3. Instructie
4. Zelfstandig werken (ZS) 

H1.7 Grammatica

Dit ga je leren

• Een zin in zinsdelen verdelen 
• Persoonsvorm benoemen
• Onderwerp benoemen

Grammatica 1.7

Vandaag starten we met werken in het werkboek. 

Wie kan iets meer vertellen over grammatica? Verschil spelling en grammatica.

Open je werkboek op bladzijde 68 (kgt)  

Samen opdracht 1 en 2 maken.

 

Zinsdeelstrepen

- Zet je tussen de verschillende woordgroepen.

- Zo weet je welke woordgroepen er bij elkaar horen. 

- Hussel de woorden door elkaar. Welke woorden blijven bij elkaar? Welke kan je voor de PV zetten?

Bv. |De kinderen | hebben |met sneeuwballen | gegooid. |

Zet zinsdeelstrepen bij de volgende zin.
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.

Wat is de PV in deze zin?
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.
A: Hij B: Zijn huiswerk
C: Gemaakt D: Heeft

1. Hij
2. Zijn huiswerk
3. Gemaakt
4. Heeft

1. Onderstreep de persoonsvorm (PV)
2. Verdeel de zin in zinsdelen

Een Oma heeft in 2024 de finale van Heel Holland Bakt bereikt.

De oma uit Enschede bakt de lekkerste taarten.

Met de taart "FC-Twente" kreeg ze de meeste stemmen

Haar kleinzoon Luuk had zijn oma voor de wedstrijd opgegeven

Aan de slag!

Maak: 

• opdracht 4 blz. 70
• opdracht 5-6 blz. 71
• opdracht  7-8 blz. 72

Aan de slag!

Maak van H1.7 blz 50 t/m 54  de volgende opdrachten: 1 t/m 11

Klaar? Maken: H1.1, H1.2, H1.5, H1.6, H1.8 en H1.9

Afspraken tijdens het zelfstandig werken: 

1. Als je iets niet snapt, mag je je schoudermaatje vragen. Doe dit zachtjes.

1. Kom je er samen niet uit, dan steek je je vinger op. Je gaat ondertussen verder met de volgende opdracht. 

3.Tijdens mijn ‘service-rondje’ probeer ik je te helpen.

Aan de slag!

Maak van H1.7 blz 50 t/m 54  de volgende opdrachten: 1 t/m 11

Afspraken:

1. Tijdens de instructie ben ik stil.

2. Tijdens het zelfstandig werken ben ik met mijn taak bezig.

3. Tijdens het samenwerken overleg ik zachtjes in mijn eigen groep.