VIA Vooraf thema 7 - Moeilijke woorden - 26 mei

Welke hobby's heb jij?
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke hobby's heb jij?

Slide 1 - Question ouverte

Hoeveel tijd besteed jij per week aan je hobby's?
30 minuten - 1 uur
1 tot 2 uur
meer dan 5 uur

Slide 2 - Sondage

Moeilijke woorden - thema 8
  • de activiteit
  • het concert
  • creatief
  • het evenement
  • de hobby
  • de interesse
  • ontspannen
  • het plezier
  • het talent
  • de tijdsbesteding
  • uitgaan
  • de vereniging
  • de voldoening 
  • zich vermaken
  • zich vervelen

Slide 3 - Diapositive

opdracht 3

Slide 4 - Diapositive

creatief

Slide 5 - Question ouverte

de hobby

Slide 6 - Question ouverte

ontspannen

Slide 7 - Question ouverte

het plezier

Slide 8 - Question ouverte

het talent

Slide 9 - Question ouverte

uitgaan

Slide 10 - Question ouverte

de vereniging

Slide 11 - Question ouverte

de voldoening

Slide 12 - Question ouverte

zich vervelen

Slide 13 - Question ouverte

opdracht 4

Slide 14 - Diapositive

Hoe jij jouw tijd doorbrengt

=
A
de tijdsbesteding
B
het concert
C
de interesse
D
het evenement

Slide 15 - Quiz

Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten
=
A
de tijdsbesteding
B
het concert
C
de interesse
D
het evenement

Slide 16 - Quiz

Een muziekoptreden, van bijvoorbeeld een zangeres of een band
=
A
de tijdsbesteding
B
het concert
C
de interesse
D
het evenement

Slide 17 - Quiz

Een gebeurtenis voor een groot publiek
=
A
de tijdsbesteding
B
het concert
C
de interesse
D
het evenement

Slide 18 - Quiz

opdracht 5

Slide 19 - Diapositive

Heel hard moeten lachen.
Je niet meer kunnen beheersen door enorme blijheid of woede.
Dat gaat niet gebeuren.
Dat lijkt me een goed idee.
Even rusten om daarna weer verder te gaan.
Flink feestvieren.
Even uitrusten nadat je iets hebt gedaan waar je moe of onrustig van wordt.
Meedoen zonder echt mee te tellen.
Genieten van het moment.
Voor spek en bonen meedoen.
Dat feest gaat niet door.
Dat klinkt mij als muziek in de oren.
De accu opladen.
Uit je dak gaan.
In een deuk liggen.
Op adem komen.
Pluk de dag.
De bloemetjes buiten zetten.

Slide 20 - Question de remorquage

Huiswerk 31 mei
* maak op Studiemeter alle opdrachten van LEZEN thema 8

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel sterren geef je deze les?
05

Slide 22 - Sondage