Staal blok 5 week 4 Werkwoorden

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

werkwoorden

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooide tijd

Werkwoorden week 4 blz 71

Bij welke werkwoordsvorm horen deze regels?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Bij welke werkwoordsvorm horen deze regels?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Wat is hetzelfde als de stam?

1. het hele werkwoord -en
2. de ik-vorm
3. het hele werkwoord
4. de tegenwoordige tijd

Tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Maar gisteren huilde Anne daardoor.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

jij steeg

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Paul heeft gefloten

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

De jongen redde de hond.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

De coach wisselt de speler.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Gewandeld is een...

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. voltooid deelwoord
4. gezegde

Zelfstandig aan de slag

Jullie gaan nu zelfstandig aan de slag met de les uit je werkboek en de online Gynzyles. 

Mocht je nog vragen hebben dan zie ik je graag tussen 11-12u online.

Heel veel succes!!! 

Op de volgende slide komt het werkwoordschema te staan.  Gebruik deze tijdens het maken van je les!