Les 3.1G (11-2-2022)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

Herzlich Wilkommen!

Programm: 

1. Zurück

2. Heute

3. Video

4. Sprechen

Bitte einloggen bei Lesson Up!

Logt ein bei Lesson Up (iPad!)

Die kommende Zeit:

Oefenen met:

A. Schreibfertigkeit: Kleines Projekt!

B. Sprachfertigkeit  >  Sprechen

Heute: 

-Video

-Sprechen

00:23

Welke vragen worden straks in de video aan de mensen gesteld?

1. Spreken zij een dialect
2. Spreken zij een tweede taal
3. Spreken zij een dialect en wat was hun ontbijt

02:03

Dialecten in Duitsland:
Waar spreekt men meer dialect?

1. Op het platteland in het zuiden
2. In de steden in het noorden
3. Op het platteland in het noorden

03:08

Zijn er in het noorden van Duitsland nog meer eigen talen?
Zo ja; welke?

An die Arbeit:   >  Sprechen

Sprachfertigkeit:

Belangrijkste punten!

1: Het hoeft niet gelijk perfect te zijn!! Dat vraag ik je niet.

2: Oefening baart kunst! > "Doen" is de beste manier van leren!

3: Iedereen is gelijk! Help elkaar!

4: "Einfach versuchen!" > gewoon proberen.

Aufgabe 27: Sprechen

1. Kies één van de teksten: Am Flughafen (Aufg. 25) of Etwas Schokolade… (Aufg. 24)

2. Bereid de tekst voor jezelf eerst voor qua uitspraak (Doe dit in 5 minuten).

3. Lees de tekst nu voor aan jouw buurman/buurvrouw. Terwijl jij voorleest onderstreept de ander in de tekst de woorden/uitspraken die opvallen/anders uitgesproken moeten worden.

4. Wat is je opgevallen? Wat is lastig? Hoe is de uitspraak?

5. Tekst twee keer voorgelezen? Dan is de ander aan de beurt!

 >  Luister eens goed naar de voorgelezen tekst. Kijk wat opvalt.

Plauderecke A + B!

- Je staat zometeen op met je boek! Plauderecke A/B voor!

- Op mijn teken: Je begint te lopen door de klas.

- "STOP!" > Je stelt een vraag uit de Plauderecke aan diegene waar je bij staat > De ander antwoord op de vraag.

- "LOS" (gaan!) > Weer door tot het volgende teken.

Sprechen mit die Plauderecke

(5 min: Plauderecke lezen/leren/betekenissen)

Huiswerk:

- Oefen met een andere tekst! 

> Spreek luid uit. Lees aan iemand voor.

> Aufgabe 4 of 13.

Bis Freitag! Tschüss!