9 en 10 3hv H3 Schrijven

Lezen in je leesboek
timer
10:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

 3.4 een betoog schrijven
Doel: de lezen overtuigen van jouw mening (met argumenten) 
Het is een subjectieve tekst.

• Met argumenten overtuig je de lezer ervan dat jouw mening de enige juiste is. Onderbouw je mening met vooral objectieve argumenten, zoals feitelijke informatie of een uitspraak van een deskundige.
• Met tegenargumenten geef je aan waarom tegenstanders vinden dat jouw mening niet de juiste is.
• Met een weerlegging spreek je dat tegenargument tegen: je legt uit waarom die mening niet klopt.


Slide 2 - Diapositive

 3.4 een betoog schrijven - opbouw

inleiding
• Noem het onderwerp.
• Geef je mening.
kern
• Geef je argumenten en werk ze uit met een toelichting of een voorbeeld.
• Noem een of twee tegenargumenten en weerleg ze.
• Gebruik één alinea per (tegen)argument.
slot
• Herhaal je mening.
• Noem eventueel nog een keer het belangrijkste argument.











Slide 3 - Diapositive

 3.4 betoog - blokjesschema

Pak het blokjesschema op blz. 205 er even bij.
Je argumenten moeten aansluiten op jouw mening/standpunt.
Controleer met het signaalwoord 'want' of dit zo is.

In een schrijfplan werk je je argumenten eerst uit in een blokjesschema, om te zien of je argumentatie klopt. Hierin schrijf je:
- je mening
- 'want' bij een argument
- 'maar' bij een tegenargument
- 'echter' bij een weerlegging












Slide 4 - Diapositive

Mening: nablijven is zinloos.
Werk deze mening uit met "want", "maar" en "echter".

Slide 5 - Carte mentale

 3.4 een betoog schrijven - opbouw

AUB formule
Je poneert je mening, geeft je argument, geeft uitleg en geeft een voorbeeld


A argument
U uitleg
B Bijvoorbeeld 

(ook handig voor bijvoorbeeld een boekverslag)











Slide 6 - Diapositive

Mening: positieve discriminatie is goed.
Werk deze mening uit met het AUB-schema.

Slide 7 - Carte mentale

Aan het werk
Samen lezen tekst 1 op p. 206

Ga aan de slag met opdracht 5 t/m 8 van 3.4


Slide 8 - Diapositive

Les maandag 15 jan

Slide 9 - Diapositive

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Les 3 - Hoofstuk 3.4 Betoog
Je herhaalt:
> wat wordt bedoeld met inversie en gevarieerd schrijven? 
 
Je leert:
> hoe je overtuigend kunt schrijven
> hoe je zinnen bedrijven en lijdend maakt

Slide 11 - Diapositive

Gevarieerd schrijven
  • Zinslengte afwisselen: korte en lang afwisselen.

  • Zinsdeelvolgorde afwisselen (ondw, pv, ....) INVERSIE
    De politie is afgelopen jaar meer dan 10.000 keer geconfronteerd met agressie en geweld. (Eerste deel krijgt de nadruk.)
     Het afgelopen jaar is de politie meer dan 10.000 keer geconfronteerd met agressie en geweld.

  • Woordkeuze afwisselen
    - synoniem (opa - grootvader); verwijswoord (opa - hij); omschrijving (opa-de oude man);
    - afwisselen werkwoorden. 

Slide 12 - Diapositive

Overtuigend schrijven (blz. 208)
In een betogende tekst moet het taalgebruik aansluiten bij het doel: de lezer overtuigen.
  • Formuleer gevarieerd;
  • Formuleer helder, gebruik signaalwoorden in je argumentatie;
  • Formuleer beeldend;
     Show, don't tell > beschrijf je argumenten als een filmpje
  • Wees zelfverzekerd (niet: misschien, wellicht, eventueel, zou kunnen)
  • Formuleer persoonlijk (gebruik zoveel mogelijk actieve zinnen).

Slide 13 - Diapositive

Actieve zinnen: bedrijvende en lijdende zinnen
Filmpje Talent

Gebruik voor een levendige tekst actieve-bedrijvende zinnen:

Het onderwerp voer de actie uit, dus de lezer wordt direct aangesproken.

Tims moeder haalt Tim op van de voetbalwedstrijd.


Slide 14 - Diapositive

Actieve zinnen: bedrijvende en lijdende zinnen
Voorbeeldzin:

Tim wordt na de wedstrijd opgehaald door zijn moeder.

Bedrijvend of lijdend? Effect?

Hoe maak je de zin actief/bedrijvend?
(tip: gebruik geen 'worden')

Slide 15 - Diapositive

Actieve zinnen: bedrijvende en lijdende zinnen
Voorbeeldzin:

Tim wordt na de wedstrijd opgehaald door zijn moeder.


Slide 16 - Diapositive

Actieve zinnen: bedrijvende en lijdende zinnen
Een actieve zin is minder afstandelijk en formeel. 


Slide 17 - Diapositive

Oefenen Schrijven 3.4
Havo
Maak online opdracht 6, 7, 9 en 10
Vwo
Maak online opdracht 6, 9, 11 en 13

Slide 18 - Diapositive