K3 Les 5-10 Herhalen grammar 4 + Vocab A-C

Vertaal naar het Engels: wandelen
A
wendelen
B
loopen
C
haike
D
hike
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vertaal naar het Engels: wandelen
A
wendelen
B
loopen
C
haike
D
hike

Slide 1 - Quiz

Schrijf in het Engels: waterdicht

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: unless
A
onzin
B
leeg
C
tenzij
D
minder

Slide 3 - Quiz

Schrijf in het Engels: waard

Slide 4 - Question ouverte

Vul het juiste voorzetsel in: You need to walk .... this street and turn left at the corner.

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels: dapper, moedig
A
bald
B
bold
C
bolt
D
depper

Slide 6 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands: fault
A
vallen
B
gevallen
C
val
D
fout

Slide 7 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in: The car drove .... the station
A
up
B
away from
C
down
D
across

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in: Will you please get .... the roof!
A
into
B
through
C
off
D
around

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in: The cyclist wanted to go .... the railway line, but a train was coming.

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels: strijdlustig
A
competitive
B
battlelusty
C
angry
D
berserk

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in: The cat went .... the stairs and to the attic.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels: zaklantaarn
A
thorch
B
torhc
C
torch
D
toch

Slide 13 - Quiz

Schrijf in het Engels: vermoeid

Slide 14 - Question ouverte

Vul het juiste voorzetsel in: He walked ... the tunnel and into the park.

Slide 15 - Question ouverte