Formuleren: lastige verwijswoorden

Weekplanning
Formuleren: lastige verwijswoorden
Hemelvaartsdag
Vrije vrijdag
Vandaag
Donderdag
Vrijdag
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Weekplanning
Formuleren: lastige verwijswoorden
Hemelvaartsdag
Vrije vrijdag
Vandaag
Donderdag
Vrijdag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 
  1. Huiswerk behandelen (blz. 146, 3, 4 en 5)
  2. Uitleg formuleren: lastige verwijswoorden
  3. Zelf aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
  • 1 eigen antwoorden, bijvoorbeeld: koopgedrag, rijgedrag, gedragsprobleem; lichtgewicht, streefgewicht, vedergewicht, zwaargewicht, gewichtheffen, gewichtheffer; schuldsanering, staatsschuld, schuldeiser, schuldvraag; alarmsysteem, puntensysteem, systeemanalist, systeembouw; meningsverschil, verschilpunt, niveauverschil, tijdverschil
  • 2 eigen antwoorden, bijvoorbeeld: controleerbaar, oncontroleerbaar; gewichtig, gewichtloos; desinfecteren; onschuld, onschuldig, schuldenaar; draagbaar, verdraagzaam
  • 3 eigen antwoorden, bijvoorbeeld: onbaatzuchtig; ongevoelig; ontgifting; onschuldig; ontwaarding, afwaardering
  • 4 eigen antwoorden, bijvoorbeeld: parttimebaan; e-mailbericht; cultfilm, sciencefictionfilm, feelgoodfilm; dancemuziek, housemuziek, popmuziek

Opdracht 3 (blz. 146)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • a aan de man brengen: verkopen
  • b aan de straatstenen niet kwijtraken: onverkoopbaar zijn
  • c als warme broodjes over de toonbank gaan: zeer vlot verkopen
  • d de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is: je geld niet uitgeven voor je het hebt verdiend
  • e iets op de kop tikken: iets kopen wat moeilijk te krijgen is
  • f knollen voor citroenen verkopen: met mooie praatjes bedriegen
  • g met iets te koop lopen: het overal verkondigen of vertonen
  • h op de pof kopen: kopen zonder meteen te betalen
  • i voor een appel en een ei: voor een heel lage prijs
  • j zijn huid duur verkopen: niet gemakkelijk opgeven

Opdracht 4.1/2 (blz. 146)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • a De marktkoopman probeert met originele kreten zijn koopwaar aan de man te brengen.
  • b De truien met prints van vorig jaar kan de winkelier aan de straatstenen niet kwijt.
  • c De nieuwste mobiele telefoons gaan als warme broodjes over de toonbank.
  • d Verkoop eerst je oude fiets maar voor je een nieuwe koopt; je moet immers de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is.
  • e Vorige week heeft Loes een bijzonder exemplaar van Suske en Wiske op de kop getikt.
  • f Sommige slagers verkopen goedkoop kalkoenvlees als duur lamsvlees; daarom bestudeert mijn tante het vlees grondig voor ze het koopt: haar kun je geen knollen voor citroenen verkopen.
  • g Jan loopt te koop met de medaille die hij vorige week won: iedereen moet hem zien en bewonderen.
  • h Fred heeft nooit geld bij zich; hij koopt alles op de pof.
  • i Tijdens de uitverkoop verkopen ze bij die kledingwinkel alles voor een appel en een ei.
  • j Hoewel de amateurvoetballers weten dat ze de bekerwedstrijd tegen de profclub zullen verliezen, zijn ze van plan hun huid duur verkopen: ze zullen zich niet makkelijk gewonnen geven.

Opdracht 4.3 (blz. 146)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • 1 een gat in je hand hebben: te gemakkelijk geld uitgeven
  • 2 eigen antwoord, bijvoorbeeld: samenstellingen: uitverkoopposter, voetbalplaatjes, dierenplaatjes, koopdrang/ afleidingen: toevallig, ingetrokken, verzamelaar, verzameling, uitgedeeld, ontwikkelen
  • 3 draait om (bekend = draai): gericht is op; een draaiende beweging maakt om/ kampen met (bekend = kamp (strijd, van ‘tweekamp’): hinder, last ondervinden van/ op te krikken (bekend = krik (van een auto): te verhogen/ een jachtige tijd (bekend = jacht, van ‘jagen’): een tijd vol haast, vol ongeduld/ afdwingen (bekend = dwingen; dwang): door dwang verkrijgen
  • 4 Men moet geen oude schoenen weggooien eer men nieuwe heeft betekent: Je moet niet iets wegdoen voor je er iets beters voor in de plaats hebt.

Opdracht 5 (blz. 146)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Wat ga je leren?

  • De regels voor het gebruik van de verwijswoorden:
  1. hun/hen
  2. dat/wat
  3. waarmee/wie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lastige verwijswoorden

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Waar? 
Bladzijde 182-183

Waarover?
Lastige verwijswoorden

Welke opdracht?
1, 2, 4 en 5

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja
timer
7:00

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijn hemelvaartweekend!

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions