Adjectif qualificatif

Bijvoeglijk naamwoord
Bron I
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bijvoeglijk naamwoord
Bron I

Slide 1 - Diapositive

Na deze les..
  • Ken je het tabel van de regelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord
  • Ken je de uitzonderingen van de vrouwelijke vorm
  • Ken je de bijvoeglijke vormen die helemaal onregelmatig zijn
  • Ken je de plaats van het bijvoeglijk nmw (h7)

Slide 2 - Diapositive

Noem een voorbeeld van het bijvoeglijk naamwoord in het NL of FR

Slide 3 - Carte mentale

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de opgeruimde tafels,
    de zware tas

Slide 4 - Diapositive

Bijv nmw. in het Frans
Het bijvoeglijk naamwoord vormen kan op 3 manieren

- Hoofdregel
- Uitzonderingen op de hoofdregel
- Uitzonderingen

Slide 5 - Diapositive

Hoofdregel

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Uitleg
Voorbeelden

Slide 6 - Diapositive

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: vert

Slide 7 - Question ouverte

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 8 - Question ouverte

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 9 - Question ouverte

Uitzondering op hoofdregel
d
d
- Bijv nmw eindigt op e? Niet nog een e !
le garçon rouge --> la fille rouge
- Bijv. nmw eindigt op s? Niet nog een s!
le garçon gris --> les garçons gris

Slide 10 - Diapositive

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 11 - Quiz

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
gris
B
grise
C
grisee
D
griss

Slide 12 - Quiz

Uitzonderingen!

Slide 13 - Diapositive

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 14 - Quiz

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 15 - Quiz

vrouwelijke meervouds vorm van
vieux (oud)
A
vielle
B
vieuxs
C
vieilles
D
vieillexs

Slide 16 - Quiz

Let op!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is juist?
A
Une voiture blanc
B
Une voiture blanche

Slide 19 - Quiz

Wat is juist?
A
un garçon amoureu
B
un garçon amoureux

Slide 20 - Quiz

Les femmes (=vrouwen) sont:
A
italienne
B
italiens
C
italiennes
D
italienes

Slide 21 - Quiz

Wat is juist?
A
une fille sérieux
B
des filles sérieuses

Slide 22 - Quiz

Wat is juist?
A
les fleurs rougees
B
les fleurs rouges

Slide 23 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Carte mentale

Tim est italien
Yara est italienne
canadien
canadienne

Slide 25 - Diapositive