Woche 40

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Woche 40

Herzlich Wilkommen beim Deutschunterricht!

Ziel der Woche

"Aan het einde van deze week ken ik alle woordjes van Kapitel 1 Du-Ne en Ne-Du. Ook kan ik alle grammatica van Kapitel 1 in zinnen toepassen."

Was wir machen werden

Montag - HO, nakijken opgaven vrijdag, oefenen haben-sein Präteritum

Freitag - oefentoets, vragen stellen, leren

Huiswerkoverhoring

Versie A	Versie B
der Müll	der Rechner
die Erfindung	die Umwelt
erfolgreich	erfinden
het gedrag	de behoefte
goedkoop	de gegevens

Nakijken opgaven vrijdag

Quizlet

G M J K E I A B L F C H D

De rest kan je uit je boek halen.

Werkwoorden

1. 1 werden, 2wird, 3 werdet, 4 werde, 

5 werden, 6 wird, 7 werden, 

8 wird/werden, 9 wirst

2. 1 wurden wurdest, 2 wurde, 3 wurdest, 4 wurde, 5 wurde, 6 wurde, 7 wurdet,

8 wurde

3. 1 hatten, 2 waren waren, 3 wurden, 

4 war, 5 hatte, 6 wurde, 7 hattest, 8 war, 9 wurde, 10 hatten, 11 warst, 12 wurde

Herhalen: haben en sein vt

Pak een je schrift!

Wat weet je nog?

Schrijf zoveel mogelijk op.

	haben	sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Oefenen

Maak de uitgedeelde opgave.

Als je klaar bent: lees de complete woordenlijst van G door. Die leer je voor vrijdag.

Heute

- Toetsstof doornemen en vragen stellen

- 30 minuten werken met checklist

- 5 minuten mobielloze pauze

- Opgaven van checklist nakijken

- Leerplanning maken

- LogoTivi?

Toetsstof T01

Materiaal: TrabiTour

Woorden: 

Alle woorden van Kapitel 1 Du-Ne en Ne-Du

Grammatica:

- haben en sein in de verleden tijd

- werden in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd

haben en sein in de verleden tijd

	haben	sein
ich	hatte	war
du	hattest	warst
er/sie/es	hatte	war
wir	hatten	waren
ihr	hattet	wart
sie/Sie	waren	waren

Hoe leer je dit?

- Stampen

In vt:

- ich + er/sie/es = altijd hetzelfde

- wir + sie/Sie = altijd hetzelfde

- du altijd op -st

werden in de tegenwoordige tijd

	werden
ich	werde
du	wirst
er/sie/es	wird
wir	werden
ihr	werdet
sie/Sie	werden

Hoe leer je dit?

- Stampen

werden in de verleden tijd

	wurden (worden)	würden (zouden)
ich	wurde	würde
du	wurdest	würdest
er/sie/es	wurde	würde
wir	wurden	würden
ihr	wurdet	würdet
sie/Sie	wurden	würden

Aan de slag

Je gaat 30 minuten voor jezelf aan de slag met checklist.

Je maakt sowieso een opgave over de woorden van woordenlijst G, en de oefentoets. Daarna ga je naar keuze verder met de andere opties.

5 minuten pauze

Neem even 5 minuten een mobielloze pauze, praat lekker met elkaar.