APF Huidaandoeningen Fysische , Vetweefsel & Stofwisseling

Pathologie

Fysische huidaandoeningen, van het Vetweefsel & Stofwisseling
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Introduction

Les 1 uit de module dieptereiniging

Éléments de cette leçon

Pathologie

Fysische huidaandoeningen, van het Vetweefsel & Stofwisseling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag

  • Fysische huidaandoeningen
  • Huidaandoeningen aan het vetweefsel
  • Huidaandoeningen door de stofwisseling

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • De student kent de verschillende fysische aandoeningen van de huid
  • De student kent de verschillende huidaandoeningen door de stofwisseling 



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huidaandoeningen
Bacteriële aandoeningen
Huidaandoeningen door schimmels
Huidaandoeningen door virussen
Huidaandoeningen door parasieten
Allergieën
Eczemen
Fysische invloeden
Woekeringen
Aandoeningen van het vetweefsel
Stoornissen in de stofwisseling

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fysische huidaandoeningen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fysische huidaandoeningen

1e graads  verbranding/bevriezing
2e graads verbranding/bevriezing
3e graads verbranding/bevriezing
4e graads verbranding/bevriezing
Erythema solare
Erythema caloriucum

Slide 6 - Diapositive

Eerstegraads = roodheid/erythema
Tweedegraads = blaarvorming/bulla
Derdegraads = weefselversterf/necrose
Vierdegraads = verkoling
Erythema solare = zonnebrand
Erythema caloriucum = roodheid (of wit) door hitte of bevriezing

Fysische invloeden

Verbranding -> elektriciteit, vuur, water, UV-stralen

Bevriezing -> extreme kou

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerstegraads verbranding
Huid rood, droog en pijnlijk
Opperhuid
Binnen 48 uur hersteld
Kalmeren, vocht herstellen en verkoelen

Erythema caloriucum
Erythema solare

Slide 8 - Diapositive

Roodheid = Erythema
‘Erythema solare = zonnebrand
Erythema caloriucum = roodheid (of wit) door hitte of bevriezing
Beschadiging aan de opperhuid
Cosmetische behandeling: verkoelende producten, kamleren, vocht herstellen

Tweedegraads verbranding
Rood, erg pijnlijk, nat en blaarvorming
Opperhuid en lederhuid beschadigd
Haarfollikels en talgklieren nog intact
Na twee weken huid hersteld

Slide 9 - Diapositive

Alleen medische behandelen
Blaarvorming = bulla

Derdegraads verbranding

Wit, bruin of zwart
Geen gevoel
necrose
Genezing duurt lang 
Littekenvorming


Slide 10 - Diapositive

Necrose = Weefselversterf
De huid is wit, bruin of zwart 
De huid is hard, leerachtig, droog, relatief pijnloos
Zeer ernstig -> Alleen medisch handelen 


Vierdegraads verbranding

Verkoling
Pezen, spieren en bot 
Chirurgisch behandelen



Slide 11 - Diapositive

Verbrand tot aan het bot
Verbranding zo diep dat niet alleen de huid is vernietigd, maar ook
Bot, spier- en zenuwweefsel
De wond geneest niet spontaan
Chirurgisch behandelen

Bevriezing
Eerstegraads bevriezing
  • Huid bleekgrijs van kleur
  • Stekende pijn

Tweedegraads bevriezing
  • Na enkele uren blaarvorming
  • Stekende pijn

Derdegraads bevriezing
  • Huid spierwit
  • Hard en gevoelloos
  • Weefsel sterft af en wordt zwart

Slide 12 - Diapositive

Door lange tijd blootstaan aan temperatuur beneden vriespunt
1e -> pijnlijk
2e -> wit en blaarvorming -> professionele hulp
3e -> stug, zwart, necrose -> professionele hulp

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke symptomen horen bij eerstegraads brandwonden?

A
De huid is rood en dikker dan normaal
B
De brandwond doet geen pijn
C
De huid is verkoold
D
Er zitten blaren op de huid

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Symptomen als roodheid en blaren, zijn een teken van een ... verbranding.
A
1-graads
B
2e-graads
C
3e-graads
D
4e- graads

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijn
Blaren
Verkoling
Necrose
Geen gevoel
Erytheem
1e graads
2e graads
3e graads
4e graads

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Adipositas - vetzucht
Aanwezigheid van te veel vetweefsel.
Inwendig:
  • hormonaal
  • aandoening van de schildklier
Extern:
  • meer eten dan je lichaam verbrandt, het teveel wordt dan opgeslagen in de vetcellen
  • te weinig bewegen

Slide 18 - Diapositive

overgewicht = indien risico oplevert voor de gezondheid.
Vetzucht = te veel vetweefsel = adipositas

Stofwisselingsstoornissen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stofwisselings
stoornissen


Xanthelasma
Diabetes mellitus

Slide 20 - Diapositive

Bepaalde stofwisselingsziekte of afwijkingen in de stofwisseling veroorzaken huidproblemen.

Xanthelasma
Bruingele woekeringen
Vooral bij oudere mensen
Onder- en bovenoogleden
Ophoping cholesterol
Oorzaak onbekend

Slide 21 - Diapositive

(dia ; goedaardige bindweefselgezwellen)
Ophoping van cholesterol in het bindweefsel van de huid.
Oorzaak vaak onbekend, kan ontstaan door stoornissen in de lever, waardoor de vetstofwisseling niet goed verloopt.
Arts kan het verwijderen. Aan te bevelen vetarm dieet.

Diabetes mellitus, suikerziekte

Bloedsomloop niet goed
Wondjes genezen minder, meer ontstekingen.
Kan weefselversterf optreden
Vaak veel problemen met voeten

Slide 22 - Diapositive

De alvleesklier maakt te weinig hormoon insuline. Insuline zorgt voor het omzetten van suikers uit de voeding en regelt op die manier de bloedsuikerspiegel.
De aandoening is goed te behandelen met insuline-injecties. Ze krijgen vaak huidproblemen. Door de verstoorde bloedvoorziening van de huid genezen wondjes doorgaans minder goed en kan zelfs weefselversterf optreden.
Werk hygienisch! Vooral bij voeten opletten! -> meest te lijden van de slechte bloedsomloop

Diabetes mellitus, type 1
Het lichaam maakt zelf geen insuline aan.
Oorzaak is het afweersysteem die de insuline makende cellen vernietigd.
De diabetespatiënt moet dagelijks insuline inspuiten (of insulinepomp)

1 op de 10 diabetespatiënten heeft type 1

Slide 23 - Diapositive

Insuline afhankelijke diabets. Vroeger heette diabetes type 1 ook wel 'jeugddiabetes'.
Door verandering van de genen, niet bekend hoe dit te voorkomen
Deze vorm van diabetes komt veel minder vaak voor: 1 op de 10 mensen met diabetes heeft diabetes type 1.

Diabetes mellitus, type 2
Het lichaam maakt te weinig insuline aan en is ongevoeliger voor de insuline.
Oorzaken: ouderdom, overgewicht, erfelijkheid, weinig beweging
Behandeling bestaat uit medicijnen, voedingsadvies, bewegingsadvies, soms insuline spuiten.

Diabetes type 2 komt het meest voor: 9 van de 10.
Werd vroeger ook wel ouderdomsdiabetes genoemd.

Slide 24 - Diapositive

Insuline ONafhankelijke diabetes. Lichaam maakt te weinig insuline en ongevoeligheid voor insuline.
Diabetes type 2 komt het vaakst voor: 9 van de 10 mensen met diabetes hebben diabetes type 2.
Overgewicht en weinig beweging, maar ook oudere leeftijd naast erfelijke aanleg vergroten de kans.
Vroeger heette diabetes type 2 ‘ouderdomsdiabetes’.
Zwangerschapsdiabetes = verhoogde bloedsuikerspiegel door schommelende hormoonspiegel

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is diabetes?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
De lever maakt te veel insuline aan
C
De lever maakt te weinig insuline aan .
D
De alvleesklier maakt te veel insuline aan

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over
diabetes type 1?
A
Wordt ook wel jeugdsdiabetes genoemd
B
1 van de 10 mensen die diabetes hebben, hebben type 1
C
De alvleesklier maakt geen insuline aan
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over
diabetes type 2?
A
Wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
B
9 van de 10 mensen die diabetes hebben, hebben type 2
C
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je het leukst deze les?

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions