Lezen blok 4 + grammatica

Deze les
1. Leesvaardigheid Lezen blok 4
2. Grammatica (uitleg: lidwoord, telwoord en werkwoord)

Doelen: 
-je oefent met de verbindingsmanier en alineaverbanden
-je weet wat een lidwoord en een telwoord is
-je kunt de verschillende werkwoorden onderscheiden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Deze les
1. Leesvaardigheid Lezen blok 4
2. Grammatica (uitleg: lidwoord, telwoord en werkwoord)

Doelen: 
-je oefent met de verbindingsmanier en alineaverbanden
-je weet wat een lidwoord en een telwoord is
-je kunt de verschillende werkwoorden onderscheiden

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Lees tekst 8 en maak opdracht 7 (p. 194/193)

Alleen en in stilte!

Klaar? Haal een nakijkblad.

Slide 2 - Diapositive

grammatica 
telwoord en lidwoord 

werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

3 verschillende werkwoorden
- hulpwerkwoord (HWW)
- zelfstandig werkwoord (ZWW)
- koppelwerkwoord (KWW)

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord (ZWW)
- heeft een duidelijke betekenis in de zin
- geeft de handeling/actie aan (is een doe-woord)


Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, dan staat het ZWW meestal achteraan

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld
Geert heeft de voordeur van het huis geschilderd.


Jan voetbalt dagelijks op het veldje.

Slide 6 - Diapositive

Koppelwerkwoord (KWW)
- zit er geen werkwoord met een duidelijke betekenis in de zin, dan moet het wel een KWW zijn (want: in een zin zit of een ZWW of een KWW)
- een koppelwerkwoord is een zijn-woord

Slide 7 - Diapositive

Koppelwerkwoord (KWW)
- vorm van:
Zijn                                           (heten)
Worden                                   (dunken)
Blijven                                     (voorkomen)
Blijken 
Lijken
Schijnen                   (ezelsbruggetje: ZWaBBeLS)

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
Frits is ziek.

De serie wordt steeds spannender.

Slide 9 - Diapositive

Koppelen
KWW koppelt aan onderwerp een eigenschap;
Onderwerp = iets (ZNW/BNW)

Vergelijk:
De tentoonstelling is erg mooi.
De tentoonstelling is gisteren afgelopen.

Slide 10 - Diapositive

Checklist KWW
- zit er een vorm van ZWaBBeLS in de zin?
- is/blijft/wordt etc. het onderwerp IETS? (is het een zijn-woord?)
- is eigenschap (IETS) een znw of bnw?
JA = KWW

(Zijn Worden Blijven Blijken Lijken Schijnen)

Slide 11 - Diapositive

Hulpwerkwoord (HWW)
Alle werkwoorden die nog over zijn, zijn hulpwerkwoorden

Kenmerken:
- komen voor in een zin met meerdere werkwoorden
- helpen het gezegde te maken
- kan je weglaten

Wij zullen de toets morgen mogen maken.

Slide 12 - Diapositive

Maak uit boekje:
Opdracht: C1, C2 en D

Alles klaar? Kijk na!

Slide 13 - Diapositive

Deze les
1. Stillezen 
2. Grammatica (afmaken: lidwoord, telwoord en werkwoord)
(uitleg: persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, wederkerig en wederkerend vnw.

Doelen: 
-je oefent met de verbindingsmanier en alineaverbanden
-je kent verschillende voornaamwoorden en kunt ze herkennen
-je kunt de verschillende werkwoorden onderscheiden

Slide 14 - Diapositive

Lezen
Lees tekst 8 en maak af opdracht 7 (p. 194/193)

Alleen en in stilte!

Klaar? Haal een nakijkblad.

Slide 15 - Diapositive

grammatica 
persoonlijk, bezittelijk, wederkerig en wederkerend voornaamwoord

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Maak uit boekje:
Opdracht: C1, C2, D (daarna nakijken)
E en F (daarna nakijken)


Slide 20 - Diapositive