Rekenen met breuken

• Rekenen
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Rekenen met breuken

Lesdoel

Aan het eind van deze les kun je breuken optellen en aftrekken. Je kunt ze gelijknamig maken. Je kunt breuken met een heel getal vermenigvuldigen. En je kunt de helen uit een breuk halen.

Optellen en aftrekken bij breuken met een gelijke noemer

• Als de noemers gelijk zijn kun je de tellers bij elkaar optellen
• En ook van elkaar aftrekken

Voorbeeld: 

​7​​3​​

+

​7​​2​​

=

​7​​5​​

​9​​7​​

​9​​5​​

​9​​2​​

-

Welk cijfer hoort er op de puntjes?

​5​​2​​

+

​5​​2​​

=

​5​​..​​

Noemers niet gelijk dan...

Moet je de noemers eerst gelijknamig maken.

Het makkelijkste is om de noemers met elkaar te vermenigvuldigen. Dat getal is dan de nieuwe noemer.

Maar: dan moet de tellers ook vermenigvuldigen! Zodat de breuk uiteindelijk wel hetzelfde blijft.

Wat wordt de noemer als je breuken gelijknamig maakt?

​4​​1​​

+

​8​​7​​

=

1. 16
2. 12
3. 32
4. 24

Wat wordt de som als je breuken gelijknamig hebt gemaakt?

​4​​1​​

+

​8​​7​​

=

1. ​32​​36​​
2. ​12​​8​​
3. ​32​​7​​
4. ​24​​8​​

Helen uit een breuk halen

Bij de vorige opgave was de uitkomst

 

Je ziet dat de teller groter is dan de noemer. De breuk moet je vereenvoudigen.

Die 32 kan ik uit de 36 halen en dan blijven er 4 over.

Dat ziet er dan zo uit: 

De teller en noemer van "vier tweeendertigste" kan ik allebei delen door 4.

Dan wordt de teller 4:4 =1 en de noemer 32:4=8 ofwel 

​32​​36​​

​32​​32​​

+

​32​​4​​

=

​32​​4​​

1

​8​​1​​

​32​​36​​

=

1

​8​​1​​

Je koopt een kilo snoep en kilo knoflook. Hoeveel kilo weegt dit bij elkaar?

​2​​1​​

​4​​3​​

1. 1 ¼
2. 1 ½

Breuken vermenigvuldigen

Hoe reken je uit?

3 x

Kijk maar eens naar de volgende video. 

​7​​3​​

=

Wat is het goede antwoord?

​8​​5​​

=  

3 x 

Wat is het goede antwoord?

​7​​5​​

=  

4 x 

Denk een momentje na of

je nog vragen hebt?

Welke vragen over deze les
heb je nog?