Unit 4- Lesson 1: Possessive 's/s'/of, Irregular Verbs and Voca 4.1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Bezit aangeven in het Engels=’van’ (Nederlands)
1. ‘s--> personen + dieren

Vb: John’s car = de auto van John
Vb: The cat’s tail = de staart van de kat
Vb: My neighbour’s car = de auto van mijn buurman of buurvrouw

Slide 2 - Diapositive

Bezit aangeven in het Engels=’van’ (Nederlands)
2. ‘(s wordt onzichtbaar)-->personen-->
meervoud+ eindigend op -s

Vb: My neighbours’ car = de auto van mijn buren
 --> meervouds ‘s’


Slide 3 - Diapositive

Bezit aangeven in het Engels=’van’ (Nederlands)
3. of-->dingen + plaatsen

Vb: The window of the classroom = het raam van het klaslokaal
Vb: The street of the city = de straat van de stad

Slide 4 - Diapositive

Be careful!
Neighbour = buurman of buurvrouw -->enk.
Neighbours = buren --> meervoud
My neighbour’s car --> van (enk.)
My neighbours’car -->van (‘s onzichtbaar van meervoud op -s !!!!!)


Slide 5 - Diapositive

De auto van mijn buurman
A
My neighbours' car.
B
My neighbour's car.
C
My neighbours car.
D
The car of my neighbour.

Slide 6 - Quiz

De staart van de kat.
A
The cat's tail.
B
The cats tail.
C
The tail of the cat.
D
The cats'tail.

Slide 7 - Quiz

De tuin van mijn buren.
A
The garden of my neighbours.
B
My neighbour's garden.
C
The garden of my neighbours'.
D
My neighbours' garden.

Slide 8 - Quiz

De poot van de tafel.
A
The table's leg.
B
The leg of the table.
C
The leg of the tables.
D
The leg's table.

Slide 9 - Quiz

Vertaal: ongeluk

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: onderzoeken

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal: gebeuren

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal: los trekken

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal: in plakjes snijden

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal: zwak

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal: tot

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal: aardappel

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal: doen-deed

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal: poeder

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal: lijm

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal: boos worden-werd boos

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal: chocoladereep

Slide 22 - Question ouverte

verleden tijd break
brook
broke

Slide 23 - Sondage

verleden tijd : kiezen
chose
choose
chosen

Slide 24 - Sondage