1.2 Gedicht

Hallo 3k1,
  • Mobiel in telefoontas
  • Laptop, boek en etui op tafel
  • We starten met stillezen
  • Delen van de leeslijst
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hallo 3k1,
  • Mobiel in telefoontas
  • Laptop, boek en etui op tafel
  • We starten met stillezen
  • Delen van de leeslijst

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Afronden fictie
  • Instructie gedicht
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Fictie is...
A
Een verzonnen tekst.
B
Een tekst over iets wat echt gebeurd is.

Slide 3 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van fictie?
A
Een leesboek.
B
Een stripverhaal
C
Een artikel in een tijdschrift
D
Een songtekst

Slide 4 - Quiz

Een artikel in een krant is?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 5 - Quiz

Wat is realistische fictie?
A
Een sprookjesverhaal.
B
Het boek oorlogswinter
C
Een StarWars film
D
Een tekenfilm over Kung Fu Panda

Slide 6 - Quiz

Geef voorbeelden van fictie

Slide 7 - Carte mentale

Een personage is?
A
Een tekenaar van een verhaal.
B
Een dier in een fabel.
C
Een schrijver van een verhaal.
D
Een persoon in een verhaal.

Slide 8 - Quiz

Gedichten 1.2
  • Korte instructie
  • Lezen gedicht tekst 1
  • Maken vragen 3 t/m 6
  • Opdracht voor morgen

Slide 9 - Diapositive

Gedicht 1.2 
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
• hoe je een gedicht herkent;
• ga je zelf een gedicht maken;

Slide 10 - Diapositive

1.2 Leertekst: Hoe herken je een gedicht?
Een gedicht of poezie kun je herkennen zonder dat je het gelezen hebt:
  • De regels zijn kort, ze lopen niet over de hele bladzijde.
  • Een gedicht neemt weinig ruimte in, er staat veel wit omheen.
  • Een gedicht bestaat vaak uit groepjes regels: strofes.
  • Tussen de strofen staan witregels.

Slide 11 - Diapositive

1.2 Leertekst: Hoe herken je een gedicht?
Als je een gedicht leest, ontdek je nog meer kenmerken:
  • De zinnen worden afgebroken, om op een volgende regel verder te gaan.
  • Woorden aan het eind van de regels rijmen vaak.
  • De dichter herhaalt soms regels.
  • Er wordt iets op een bijzondere en verrassende manier gezegd; een dichter gebruikt geen alledaagse, gewone taal. Hij gebruikt vaak beelden

Slide 12 - Diapositive

1.2 Leertekst: Hoe herken je een gedicht?
Een gedicht vertelt veel  met weinig woorden. 

Je hebt daarom weinig tijd nodig  om een gedicht te lezen, maar meer tijd nodig om het te begrijpen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

1.2 Gedicht Kippenpest
  • Lees het gedicht, en maak de opdrachten 3 t/m 6 (blz. 22 - 23)
  • Bedenk een dier, plant, bloem of ding waar je een gedicht over gaat schrijven. 

Slide 18 - Diapositive

1.2 Gedicht Thuiskomst
  • Lees het gedicht, en maak de opdrachten 3 t/m 4 (blz. 17 - 18)
  • Bedenk een dier, plant, bloem of ding waar je een gedicht over gaat schrijven. 

Slide 19 - Diapositive