Economisch beleid hoofdstuk 3 deel 1

Het IS-MB-GA model

hoofdstuk 3

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Het IS-MB-GA model

hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Plenda
  • Maandag 23 september
  • 2.1 t/m 2.17
Gelukt?

  • Maandag 30 september
  • 3.1 t/m 3.10

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Introductie model
  • Oorzaak conjunctuur

Slide 3 - Diapositive

Video
'Fear the boom and bust, Keynes vs Hayek rap battle' - Econstories

  • Voorbeeld 'scholenstrijd' in de economie
  • Wat veroorzaakt de conjunctuurcyclus volgens Keynes?
  • Wat veroorzaakt de conjunctuurcyclus volgens Hayek?

  • Let op de rol van de overheid (begrotings/fiscaal beleid) en van de centrale banken (monetair beleid)!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Video
Wat veroorzaakt de conjunctuurcyclus volgens Keynes?
  • 'Sticky prices' (prijsrigiditeit) gecombineerd met externe schokken/veranderingen in de economie.
  • Bij Keynes kan de overheid ingrijpen met fiscaal beleid. De CB kan ook bijdragen met rentebeleid. Het gaat om het beinvloeden van de effectieve vraag (EV)
Wat veroorzaakt de conjunctuurcyclus volgens Hayek?
  • Te lage rentes vastgesteld door de CB, waardoor slechte investeringen worden gedaan ('malinvestment'). Overheidsingrijpen is niet effectief.
  • Ingrijpen in de markt is niet de oplossing, maar het probleem!
=> Keynes is de heersende (orthodoxe) theorie. Ons IS-MB-GA model is ook Keynesiaans

Slide 6 - Diapositive

Conjunctuurmodel
  • Keynes is de heersende (orthodoxe) theorie.
  • IS-MB-GA model is ook Keynesiaans
  • Conjunctuurmodel omdat we gaan analyseren hoe externe schokken veranderingen doorwerken/verwerkt worden in de economie als geheel
=> We duwen steeds de economie uit evenwicht (=van de structurele trend) en analyseren wat er gebeurd en wat de vervolgstappen zijn

Slide 7 - Diapositive

Sticky prices / Prijsrigiditeit

Slide 8 - Diapositive


                 Hoogconjunctuur
  
      Hoogconjunctuur





                                                             Laagconjunctuur
                                                                                = gemiddeld

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Lesdoelen
  • Introductie IS-MB-GA model
  • Oorzaak conjunctuur Keynes

Slide 11 - Diapositive

Plenda
  • Maandag 23 september
  • 2.1 t/m 2.17

  • Maandag 30 september
  • 3.1 t/m 3.10

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Plenda
  • Maandag 23 september
  • 2.1 t/m 2.17


  • Maandag 30 september
  • 3.1 t/m 3.10

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen
  • Kringloopmodel
  • Het Keynesiaanse Kruis

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Kringloopmodel
  • Gesloten economie zonder buitenland/wisselkoers

  • Y (EV) = C + I + O (effectieve vraag/inkomensidentiteit)
=> evenwicht op de goederenmarkt (Productie = vraag)

Slide 17 - Diapositive

Kringloopmodel
  • S = I + (O - B) (spaaridentiteit)
=> evenwicht op de vermogensmarkt (aangeboden geld = gevraagd geld)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Keynesiaans kruis
  • Grafische oplossing (vorig jaar algebraïsch) 
  • (Korte termijn) evenwicht goederenmarkt
  • (Reële) rente en inflatie constant
  • Y = EV
  • EV = C + I + O

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Potentieel nationaal inkomen Y*
  • Uitkomst Keynesiaans kruis (Yev) vergelijken met Y*
  • Yev < Y* 
=> laagconjunctuur/onderbesteding/negatieve output gap
  • Yev > Y*
=> hoogconjunctuur/overbesteding/positieve output gap

Slide 22 - Diapositive

Lesdoelen
  • Kringloopmodel
  • Het Keynesiaanss Kruis

Slide 23 - Diapositive

Lesdoelen
  • IS-curve
  • Multiplier(s)
  • Spaarlek/belastinglek
  • Inverdien/uitverdieneffect

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Van Keynesiaanse kruis naar IS-curve

  • Het Keynesiaanse kruis veronderstelt dat de reële rente constant is.
  • Particuliere consumptie en particuliere investeringen zijn afhankelijke van de (reële) rente. Een hogere reële rente leidt tot lagere particuliere consumptie en lagere particuliere investeringen:
  • Particuliere consumptie: als de rente daalt wordt er meer geleend en minder gespaard. De consumptie neemt toe.
  • Particuliere investeringen: als de rente daalt zijn investeringen (met geleend geld) sneller rendabel. De investeringen nemen toe.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Multiplier(s)
  • Wijziging autonome belastingen (Bo)
  • Wijzigingen autonome bestedingen (Co + Io + Oo)
  • Afhankelijk van marginale consumptiequote (c)
  • Afhankelijke van marginale belastingquote (b)

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Spaarlek/belastinglek
  • Iedere bestedingsronde 'lekt geld weg'
  • Een deel van het inkomen wordt gespaard => spaarlek
  • Over een deel van het inkomen wordt belasting betaald => belastinglek

Slide 32 - Diapositive

Multiplier grafisch

Slide 33 - Diapositive

Inverdien/uitverdieneffect
  • Inverdieneffect (='het valt mee')
Belastingverlaging kost minder dan verwacht door een verhoogd Nationaal Inkomen, waarover weer belasting wordt geheven
  • Uitverdieneffect (='het valt tegen')
Extra belasting instellen levert minder op dan verwacht door verlaagd nationaal inkomen, waarover minder belastingopbrengsten worden ontvangen

Slide 34 - Diapositive

Lesdoelen
  • IS-curve
  • Multiplier(s)
  • Spaarlek/belastinglek
  • Inverdien/uitverdieneffect

Slide 35 - Diapositive

Lesdoelen
  • Verschuivingen op/langs de IS-curve
  • Verschuivingen van de IS-curve

Slide 36 - Diapositive

Vragen IS-curve 
  • De nominale rente blijft gelijk, maar de inflatie stijg. Wat gebeurt er met de IS-curve? => reële rente?
  • Het consumentenvertrouwen daalt. Wat gebeurt er met de IS-curve?
  • De belastingen worden verhoogd. Wat gebeurt er met de IS-curve?

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Producentenvertrouwen
Verschil per branche

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Het consumentenvertrouwen stijgt, dan zal de IS-curve naar...
A
rechts verschuiven
B
links verschuiven
C
niet verschuiven
D
hangt af van de rente

Slide 46 - Quiz

Lesdoelen
  • Verschuivingen op/langs de IS-curve
  • Verschuivingen van de IS-curve

Slide 47 - Diapositive