Diabetes

Diabetes










P2-K1 Ondersteunt bij dagelijkse activiteiten in zorg en welzijn
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Diabetes










P2-K1 Ondersteunt bij dagelijkse activiteiten in zorg en welzijn

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel 
  • Aan het eind van de les kun je uitleggen wat diabetes is en kun je het verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2 benoemen
  • Aan het eind van de les kun je benoemen welke symptomen iemand heeft bij een hypo en hyper
  • Aan het eind van de les kun je benoemen welke rol insuline speelt bij het reguleren van de bloedsuikerspiegel 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over diabetes?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom is het als helpende belangrijk om kennis te hebben over diabetes?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Wat is diabetes?
  • Ander woord voor suikerziekte
  • Chronische ziekte waarbij het lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed kan reguleren (wat betekent chronisch?)
  • Lichaam maakt geen of te weinig insuline aan, waardoor de bloedsuikerspiegel hoog blijft 
  • Insuline spuiten om bloedsuikerspiegel weer omlaag te krijgen


Slide 6 - Diapositive

Soorten diabetes 
  • Diabetes type 1: erfelijke auto-immuunziekte. Je lichaam valt de cellen in de alvleesklier aan, waardoor de cellen kapot gaan. Hierdoor kan het lichaam geen of te weinig insuline aanmaken
  • Diabetes type 2: ongezonde leefstijl, waardoor het lichaam niet meer goed reageert op insuline. Hierdoor blijven de bloedsuikers hoog door een tekort aan insuline 

Slide 7 - Diapositive

Zwangerschap diabetes
  • Tijdelijk diabetes (gaat meestal na de zwangerschap weer over)
  • Kan tot complicaties leiden bij moeder en baby
  • Gezonde voeding, voldoende beweging, bloedsuiker controle en zo nodig insuline

Slide 8 - Diapositive

Symptomen diabetes
  • Veel dorst 
  • Vaak plassen 
  • Vermoeidheid
  • Wazig zicht
  • Wondjes die langzaam of niet goed genezen 
  • Hongergevoel of geen eetlust



Slide 9 - Diapositive

Hypo
  • Lage bloedsuikerspiegel door te weinig eten, te veel insuline of meer lichaamsbeweging
  • Zweten, trillen, duizeligheid, honger, hartkloppingen en verwardheid
  • Belangrijk om snel suikers binnen te krijgen zoals: Dextro, een lepel suiker of honing of een glas frisdrank
  • Een hypo kan leiden tot bewusteloosheid of coma als het niet op tijd wordt behandeld 



Slide 10 - Diapositive

Hyper
  • Een te hoge bloedsuiker kan veroorzaakt worden door te weinig insuline, stress, infecties en koorts en te weinig beweging 
  • Veel dorst, vaak plassen, vermoeidheid, droge mond, hoofdpijn en misselijk
  • Veel water drinken en insuline toedienen
  • Op lange termijn schadelijk voor hart en vaten 

Slide 11 - Diapositive

Behandeling diabetes
  • Medicatie (insuline bij diabetes type 1) en controle bij internist in het ziekenhuis
  • Gezonde voeding die bestaat uit veel vezels, langzame koolhydraten en weinig suiker
  • Voldoende beweging
  • Niet roken




Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waar moet je als helpende alert op zijn?
  • Controleren of de client op de juiste tijd de medicatie of insuline krijgt
  • Alert zijn op veranderingen in eetpatroon (door bijv. ziekte) dit kan de insuline beïnvloeden
  • Helpen en stimuleren om gezonde voeding te eten 
  • Voldoende beweging stimuleren 
  • Alert zijn op wonden op de voeten (melden bij vp)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat is diabetes?
A
Ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet goed kan regelen
B
Hoge bloeddruk
C
Allergie op suiker

Slide 16 - Quiz

Diabetes type 2 wordt veroorzaakt door..
A
Een auto-immuun ziekte
B
Een ongezonde leefstijl

Slide 17 - Quiz

Welk hormoon regelt de bloedsuikerspiegel?
A
Insuline
B
Adrenaline
C
Cortisol

Slide 18 - Quiz

Wat is een hypo?
A
Lage bloedsuikerspiegel
B
Hoge bloedsuikerspiegel

Slide 19 - Quiz

Wat voor symptomen heeft iemand bij een hypo?
A
Veel plassen en veel dorst
B
Zweten, trillen en hongergevoel

Slide 20 - Quiz

Hoe moet je een hypo behandelen?
A
Met snelle suikers zoals een hypo
B
Een glas water drinken
C
Bewegen
D
Insuline spuiten

Slide 21 - Quiz

Wat moet je doen als je wondjes op de voet ziet bij een client?
A
Melden bij verpleegkundige
B
Pleister opplakken
C
Schoonmaken met water

Slide 22 - Quiz

Als iemand een hoge bloedsuiker heeft dan moet je...
A
Insuline toedienen
B
Snelle suikers nemen

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!
  • Memory maken!
  • In groepjes van drie 
  • 20 kaartjes (10 begrippen en 10 betekenissen)
  • Op het ene kaartje zet je een begrip (hypo) en op het andere kaartje de betekenis (lage bloedsuiker)
  • Je draait om de beurt twee kaartjes om en zoekt welke bij elkaar horen

Slide 24 - Diapositive

Afsluiten 
  • Lesdoelen behaald?
  • Volgende week verder met de memory!

Slide 25 - Diapositive