Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spelling - verleden tijd met -de, -den en -te en -ten
Spelling - verleden tijd met -de, -den en -te en -ten
Denk aan
't ex-kofschip
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spelling
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
20 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Spelling - verleden tijd met -de, -den en -te en -ten
Denk aan
't ex-kofschip
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
De miljonair besteedt veel geld.
Slide 4 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
Het standbeeld verroest snel.
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
De inbreker belandt in de gevangenis.
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
Vermeldt de archeoloog de herkomst?
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
De chemicus verhit de vloeistof.
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd
De dokter verzacht de pijn.
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
De helikopter steeg op
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
Het bleef steeds hetzelfde
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
De fotograaf verkleinde de foto
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
Wij stelden de vraag.
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
Hij opende de deur.
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf het tegengestelde werkwoord op
Hij woonde op een vaste plek.
Hij ................. door de straten.
Slide 15 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
De gladiator betreedt de arena.
Slide 16 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
Hij draagt een schild aan zijn arm.
Slide 17 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
De dolk zit om zijn gordel.
Slide 18 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
De zon verblindt hem.
Slide 19 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
Het publiek schreeuwt
Slide 20 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
Hij knikt naar de cipier.
Slide 21 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
Hij zet zich schrap
Slide 22 - Question ouverte
Zet het werkwoord in een andere tijd
Het dier laat los.
Slide 23 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Spelling persoonsvorm in de vt
Juin 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
Avril 2018
- Leçon avec
27 diapositives
par
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
klankvaste werkwoorden in de verleden tijd
Janvier 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 8
25/01/2023 Spelling H3 les 3
Janvier 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Onregelmatige en regelmatige werkwoorden
Mai 2020
- Leçon avec
12 diapositives
par
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Blok 4 week 4 les 5 spelling groep 7
Mars 2024
- Leçon avec
10 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 7
Werkwoordspelling verleden tijd (zwakke werkwoorden)
Octobre 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 8
WK 46 - spelling
Novembre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3