2H oefentoets pww2 2022 (gram H1, alles H2, 1e deel H3)

2H Oefentoets pww2 2022
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

2H Oefentoets pww2 2022

Slide 1 - Diapositive

Traduis et écris l'adjectif à la bonne place.
Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek

Nieuw la .............. fille ...........

Slide 2 - Question ouverte

Traduis et écris l'adjectif à la bonne place.
Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek

klein la .............. fille ...........

Slide 3 - Question ouverte

Traduis et écris l'adjectif à la bonne place.
Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek

blauw les .............. baskets ...........

Slide 4 - Question ouverte

Ik weet waar het bijvoeglijk naamwoord moet staan en in welke vorm.
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

Combinez les formes d'avoir
il,elle,on
nous
vous
ils,elles
tu
j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 6 - Question de remorquage

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

travailler, présent Vous ........... souvent le soir?

Slide 7 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

inviter, passé composé Ils ........... notre grand-mère?

Slide 8 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

acheter, passé composé Vous ........... une nouvelle jupe?

Slide 9 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

dépenser, présent Tu........... beaucoup d'argent?

Slide 10 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

faire, passé composé Nous ........... de la randonnée.

Slide 11 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

être, passé composé Elle ........... à Paris la semaine dernière

Slide 12 - Question ouverte

Complète
Noteer de juiste vorm van het werkwoord dat voor de zin staat, in de juiste tijd. Noteer alleen de vorm van het werkwoord.

avoir, passé composé Elles ........... un très beau cadeau.

Slide 13 - Question ouverte

Ik weet hoe ik de werkwoorden in de présent en passé composé moet vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Complète.
Noteer het juiste aanwijzend voornaamwoord: ce, cet, cette, ces
Noteer alleen het aanwijzend voornaamwoord.

J'adore ...... couleur.

Slide 15 - Question ouverte

Complète.
Noteer het juiste aanwijzend voornaamwoord: ce, cet, cette, ces
Noteer alleen het aanwijzend voornaamwoord.

.... ados aiment jouer à la console.

Slide 16 - Question ouverte

Complète.
Noteer het juiste aanwijzend voornaamwoord: ce, cet, cette, ces
Noteer alleen het aanwijzend voornaamwoord.

..... hôtel est très vieux.

Slide 17 - Question ouverte

Complète.
Noteer het juiste aanwijzend voornaamwoord: ce, cet, cette, ces
Noteer alleen het aanwijzend voornaamwoord.

....... rue est très grande.

Slide 18 - Question ouverte

Ik kan het juiste aanwijzend voornaamwoord gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Traduisez:
Mijn vriend is groot.

Slide 20 - Question ouverte

Traduisez:
Zij woont in Parijs.

Slide 21 - Question ouverte

Traduisez:
Hij is dol op kletsen.

Slide 22 - Question ouverte

Traduisez:
Hij is dol op kletsen.

Slide 23 - Question ouverte

Traduisez:
Zij hebben twee grote zussen.

Slide 24 - Question ouverte

Traduisez:
Mijn vader is veertig.

Slide 25 - Question ouverte

Traduisez:
Mijn kleine zus heeft een vriend.

Slide 26 - Question ouverte

Ik kan de zinnen al goed vertalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Répondez en phrases entières.

Comment tu trouves ta maison?

Slide 28 - Question ouverte

Répondez en phrases entières.

Tu as un animal de compagnie?

Slide 29 - Question ouverte

Répondez en phrases entières.

Tu parles quelles langues?

Slide 30 - Question ouverte

Répondez en phrases entières.

Tu habites à Amsterdam?

Slide 31 - Question ouverte

Répondez en phrases entières.

Tu fais quelle taille?

Slide 32 - Question ouverte

Répondez en phrases entières.
Ce jean coute combien? (45 euros)

Slide 33 - Question ouverte

Répondez en phrases entières:
On va à Bruxelles ce weekend?

Slide 34 - Question ouverte

trente-cinq
quarante-quatre
vingt-neuf
trente-neuf
vingt-deux
quarante et un

Slide 35 - Question de remorquage

sept
dix
quatre
six
un
trente-neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
soixante-dix
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
vingt-deux
cinquante-cinq
soixante
treize
quarante-et-un
1
2
3
5
4
6
7
8
39
10
11
70
16
18
20
12
22
13
14
15
19
55
60
Les nombres
41

Slide 36 - Question de remorquage

Traduisez
Ces baskets sont vraiment moches.

Slide 37 - Question ouverte

Traduisez
Il va acheter un short de bain.

Slide 38 - Question ouverte

Traduisez
Mijn konijn is verslaafd.

Slide 39 - Question ouverte

Traduisez
we hebben een afspraak in het winkelcentrum

Slide 40 - Question ouverte

Hoe ging deze oefentoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage

Aan welke onderdelen moet je nog aandacht besteden?

Slide 42 - Question ouverte