De Koude Oorlog (1945-1989); 5.4 Nederland in de Koude Oorlog




Koude Oorlog
5.4 Nederland in de Koude Oorlog
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




Koude Oorlog
5.4 Nederland in de Koude Oorlog

Slide 1 - Diapositive

Wat is de kern van het kapitalisme?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is de meest voorkomende kleur van de communisten?

Slide 3 - Question ouverte

Van welke politiek van de VS is de Marshallhulp een voorbeeld?

Slide 4 - Question ouverte

De DDR is een stattelietstaat van de Sovjet-Unie
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke president was aan de macht tijdens de Val van de Berlijnse Muur?
A
Chroetsjov
B
Gorbatsjov

Slide 6 - Quiz

Was de Hongaarse Opstand een succes voor de Hongaarse opstandelingen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Welk van de volgende gebeurtenissen was de eerste?
A
bouw Berlijnse Muur
B
Cubacrisis
C
Hongaarse Opstand
D
Praagse Lente

Slide 8 - Quiz

Wat is het russische woord voor vrijheid van meningsuiting?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent perestrojka?

Slide 10 - Question ouverte

EU is een wereldwijde organisatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wie is geen permanent lid van de Veiligheidsraad?
A
China
B
Nederland
C
Groot-Brittannie
D
Rusland

Slide 12 - Quiz

Unicef is onderdeel van de VN
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Welk van de volgende organisaties is de jongste?
A
EG
B
EEG
C
EGKS
D
EU

Slide 14 - Quiz

Welke organisatie zie je op de afbeelding?
A
EG
B
EEG
C
EGKS
D
EU

Slide 15 - Quiz

Wat ken en kun je na deze les:
  • Personen: Drees en Juliana
  • Begrippen: wederopbouw, consumptiemaatschappij, amerikanisering, ontzuiling, secularisatie, Sociale grondrechten.
  • Je kunt uitleggen hoe Nederland veranderde tijdens de Koude Oorlog.
  • Je kunt de verschillende begrippen uitleggen en plaatsen in de periode van Nederland na de Koude Oorlog.
  • Je kunt verschillende sociale grondrechten noemen en uitleggen wat deze zijn.

Slide 16 - Diapositive

5.4 Nederland in de Koude Oorlog
  • Marshallhulp: geld dat NL krijgt na WOII van VS voor de wederopbouw.
  • Hierdoor stijgt de economie met als gevolg:
  1. Nederlad wordt een consumptiemaatschappij
  2. Toenemende invloed van de Amerikaanse cultuur (Amerikanisering)

Slide 17 - Diapositive

Verzet
  1. Jongeren verzetten zich tegen ouders en de overheid en er ontstaan jongerenculturen.
  2. Vrouwen verzetten zich tegen de rolverdeling en de ongelijkheid tussen m/v: 2e Feministische Golf
  3. Ontzuiling: zuilen houden op met bestaan door ontkerkelijking (secularisatie).

Slide 18 - Diapositive

Sociale grondrechten
  • 1983: sociale grondrechten vastgelegd om dictatuur tegen te gaan. Overheid moet voor mensen zorgen. vb:
  • recht op bestaanszekerheid, recht op onderwijs, recht op gezondheidszorg, recht op werk, recht op bewoonbaarheid, recht op rechtsbijstand.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Willem Drees & koningin Juliana
Premier tussen 1948 en 1958.
SDAP
Verantwoordelijk voor opbouw van de verzorgingsstaat.

Koningin tijdens dekolonisatie.
Wilde altijd graag zeggen wat ze vond, maar dit mocht niet.

Slide 21 - Diapositive

Migranten
  • Doordat Nederlanders hoger opgeleid zijn, willen ze minder ongeschoold werk doen: gastarbeiders komen naar NL.
  • Uit kolonies (Suriname, Antillen + Indonesië) komen ook migranten.
  • Dit zorgt voor verschillende spanningen die nog steeds merkbaar zijn.

Slide 22 - Diapositive

Wat ken en kun je na deze les:
  • Personen: Drees en Juliana
  • Begrippen: wederopbouw, consumptiemaatschappij, amerikanisering, ontzuiling, secularisatie, Sociale grondrechten.
  • Je kunt uitleggen hoe Nederland veranderde tijdens de Koude Oorlog.
  • Je kunt de verschillende begrippen uitleggen en plaatsen in de periode van Nederland na de Koude Oorlog.
  • Je kunt verschillende sociale grondrechten noemen en uitleggen wat deze zijn.

Slide 23 - Diapositive

Waar wil je nu mee aan de slag?
A
ik wil graag extra uitleg over paragraaf 5.3 en/of 5.4
B
ik wil zelfstandig aan de slag met de opdrachten van 5.4
C
ik wil een collage maken over de consumptiemaatschappij of Amerikanisering
D
ik wil aan de slag met de opdracht van de bekende gezichten

Slide 24 - Quiz