Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Les 11: Het schrijven van een informeel bericht
Slide 1 - Diapositive
Wat is het verschil tussen formeel in informeel?
Slide 2 - Question ouverte
Informeel bericht
Slide 3 - Diapositive
Welke berichten zijn informeel?
A
Een e-mail aan een webshop met een klacht over een artikel dat je online gekocht hebt.
B
Een verjaardagskaart voor je oma.
C
Een uitnodiging aan een bekende schrijver om een presentatie te komen geven in de klas.
D
Een uitnodiging aan alle brugklassers voor het schoolfeest.
Slide 4 - Quiz
Bent u op de hoogte van de huidige situatie?
A
formeel
B
informeel
Slide 5 - Quiz
Tot later!
A
formeel
B
informeel
Slide 6 - Quiz
Lieve allemaal,
A
formeel
B
informeel
Slide 7 - Quiz
Les 12: Het schrijven van een zakelijke brief of e-mail
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei
Slide 15 - Quiz
Tussen iedere alinea staat een witregel
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Eerst de naam van de geadresseerde, dan mijn eigen naam
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Een zakelijke brief mag maar drie alinea's bevatten
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quiz
Volgorde zakelijke e-mail
e-mailadres
ontvanger
inleiding
onderwerp in adresbalk
aanhef
middenstuk
slot
afsluiting/
slotgroet
eigen naam
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Met welk leesteken laat je een opsomming zien binnen je verslag?
A
Met cijfers
B
Met streepjes of sterretjes
C
Met pijltjes
D
Met een uitroepteken
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
In de inleiding beschrijf je kort de inhoud.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Binnen je verslag gebruik je veel je mening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Wat schrijf je het slot van je tekst?
A
De inleiding
B
Een samenvatting
C
De conclusie
D
Argumenten
Slide 34 - Quiz
Mevrouw Van Vliet werkt bij de dierenambulance, 10 jaar geleden zat ze op dezelfde school als jij, je vindt haar baan interessant en wilt hier meer over weten voor de schoolkrant. Misschien vinden meerdere leerlingen deze baan wel leuk. Je stuurt mevrouw Van Vliet een e-mail om te vragen of ze door jou geïnterviewd wil worden. Wat stuur je naar mevrouw van Vliet?
A
Een informeel bericht, want ze zat op dezelfde school als jij.
B
Een informeel bericht, want het is voor de schoolkrant.
C
Een formeel bericht, want het is een volwassen persoon.
D
Een formeel bericht, want je wilt een verzoek doen aan mevrouw van Vliet.
Slide 35 - Quiz
Wat is het belangrijkste om aan mevrouw Van Vliet te vragen?
Slide 36 - Question ouverte
Hoe sluit je de e-mail van mevrouw van Vliet netjes af?
A
Met vriendelijke groet, alvast bedankt
B
Ik ben benieuwd wat u van de school vond. Alvast bedankt.
C
Kunt u snel reageren? Alvast bedankt.
D
Ik hoor graag van u of u geïnterviewd wordt. Alvast bedankt.