Workshop 2 OV DMKS

Workshop 2
Kenniskaders
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
onderzoekHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Workshop 2
Kenniskaders

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:
1. Reflectie leertaak 1 (max 60 min)
2. Betrouwbare bronnen zoeken
3. Vervolgstappen na de vraagdefinitie – oa ordenen van informatie
4. Het kenniskader

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie 
  • Elke groep heeft ong vijf minuten om te vertellen over de reflectie op leertaak 1
  • De luisterende groepen vullen tijdens het luisteren het feedbackformulier in en sturen dit naar de andere groep. 
  • Drie groepen geven woordelijk terugkoppeling 

Alle groepen vertellen voortgang: 9 * 5 (max) = 45 minuten, 3 groepen geven feedback adhv hun ingevulde formulier ± 3 min (3*3 =9), met uitloop, max 60 minuten
Om het efficiënt te laten verlopen is het handig dat de subgroepen in Teams overleggen (wss hebben jullie al een Teamsomgeving, zo niet, kun je die aanmaken voor jullie subgroep                  ................. (16,17,18,19,20,21,24,27)



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Betrouwbare informatie zoeken
Gebruik ook de (Saxion)bibliotheek
https://ses.saxionbibliotheek.nl/



Beoordeel de betrouwbaarheid en
bruikbaarheid van de informatie. Gebruik hiervoor het excelbestand. 
Eventueel: Opdracht: test jezelf.. Ben je beginner, gevorderd of?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je al inhoudelijke informatie opgezocht en hoe heb je dit beoordeeld?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenniskader?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ga je verder nadat je de vraag geformuleerd hebt? 


  • De vraag is helder (het probleem is geïdentificeerd)
  • Je hebt een aantal goede bronnen (literatuur) gevonden over het onderwerp en daarmee waardevolle achtergrondinformatie
  • Het externe doel is helder
  • Je hebt inzicht in een aantal belangrijke factoren die een rol spelen (op basis van de geordende mindmap en het causale veldmodel)
  • Je hebt een goede hoofdvraag en deelvragen
  • De stakeholders heb je duidelijk (op basis van stakeholder-analyse)
  • Je weet welke deelproducten je gaat maken en aan welke eisen die moeten voldoen
  • Je hebt een planning gemaakt in de tijd
  •  Je geeft aan op welke manier je de deelvragen gaat onderzoeken (onderzoeksontwerp) en hoe je zorgt dat je antwoorden betrouwbaar, valide en bruikbaar zijn.

Checklist

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenniskader
Geen Kenniskader

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenniskaders

Je ziet verschillende benamingen:
  • Kenniskader (Losse)
  • Theoretisch kader
  • Conceptueel kader




Het gaat dus om kennis die je nodig hebt om je in de verschillende fasen van je project (praktijkproces) het verdiepende onderzoek te kunnen doen
  • De manier waarop je deze kennis verzamelt kan per fase verschillen.
  • In het praktijkonderzoek vraagt ieder deelproduct dat je hebt gedefinieerd (bij de decompositie) kenniskader.





Slide 9 - Diapositive

In een wat traditionele aanpak van bijvoorbeeld een scriptie-onderzoek zie je vaak de begrippen theoretisch kader en conceptueel kader gebruikt worden.

Het gaat dus om kennis die je nodig hebt om je in de verschillende fasen van je project (praktijkproces) het verdiepende onderzoek te kunnen doen
De manier waarop je deze kennis verzamelt kan per fase verschillen.
In een wat traditionele aanpak van bijvoorbeeld een scriptie-onderzoek zie je vaak de begrippen theoretisch kader en conceptueel kader gebruikt worden.
In het praktijkonderzoek vraagt ieder deelproduct dat je hebt gedefinieerd (bij de decompositie) kenniskader.

Theoretisch Kader
Een kenniskader (of theoretisch kader):

  • Geeft duidelijkheid over begrippen die je gebruikt
  • Definieert begrippen
  • Geeft eventuele relaties tussen begrippen (variabelen) helder weer
  • Is de basis voor het meetbaar kunnen maken van begrippen (operationaliseren)
  • Geeft richting aan methoden en technieken van onderzoek die je kunt gebruiken
  • levert variabelen en ordeningsprincipes op
  • Levert soms een antwoord op een deelvraag op (bijv. bij literatuuronderzoek)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvattend...
WAT je wil onderzoeken en HOE je het wil onderzoeken.
Voorbeeld: 




Slide 11 - Diapositive

Het kenniskader (het theoretisch kader) helpt je te bepalen: 

Bij een handelingscylus zie dat er zo uit:
Let op...

Slide 12 - Diapositive

Bij de vraag wat en vooral hoe je wilt onderzoeken is het ook van belang om te weten wat de mate van grondigheid van je onderzoek moet zijn. Wat verlangt de opdrachtgever (en eventueel andere stakeholders) van je?

Leertaak 2

1. Zoek informatie die betrouwbaar en bruikbaar is (vind minimaal 5 goede bronnen en vul het excelformulier in)

2. Welke theorieën heb je al in de verschillende modulen op school geleerd en zouden toepasbaar zijn voor jouw beroepsproduct

3. Ga met je groepsgenoten brainstormen (gebruik weer de ongestructureerde mindmap -- daarna breng structuur aan en maak een gestructureerde mindmap.

4. Zoek verder in vakbladen en (wetenschappelijke) literatuur welke modellen en methoden veel gebruikt worden door experts.

5. Maak uiteindelijk een shortlist van modellen/ theorieën en methoden die jij wilt gebruiken voor je deelproducten

6. Reflectie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanvullend
Scribbr over een theoretisch kader.
‘Een goed theoretisch kader geeft je onderzoek een sterke wetenschappelijke basis en vormt een houvast voor de rest van je scriptie. Je presenteert in je theoretisch kader relevante begrippen, definities, modellen en theorieën met betrekking tot jouw onderzoeksonderwerp en beantwoord er je beschrijvende deelvragen’.

Een conceptueel model kan worden opgesteld bij een onderzoek die verbanden of verschillen tussen variabelen gaat bekijken. Een conceptueel model past het beste bij een onderzoek waarin deze variabelen kwantitatief gemeten worden.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanvullend/verdiepend
Welke modellen, theorie (kennis) kun je gebruiken bij een bedrijfskundig onderzoek. Een kleine opsomming ;-)

Vijfkrachtenmodel Business Canvas Model Customer Journey Ishikawa diagram Pareto analyse Scenario analyse
3C-model (Kenichi Ohmae: Corporation, Customer en Competition)
5 product levels (Kottler)
SWOT analyse en confrontatiematrix DESTEP
Marketing mix (4 tot 7 P’s) GAP-analyse
PDCA-cyclus

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanvullen/verdiepend
Ansoff- model voor groeistrategieen & S-model van McKinsey
Balanced Score Card DMAIC model
INK-model KANO-model
Managementrollen van Quinn
Leer- en managementstijlen van Kolb Situationeel Leiderschapsmodel Commnicatiemodel Roos van Leary Pirate Funnel (AAARRR)
SERVQUAL - Klanttevredenheid model Zeithaml Waardeketen van Porter
Appreciative Inquiry Coordinatiemechanismen van Mintzberg Groeimodel van Greiner (enz enz)



Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
 ‘Vraagdefinitie’ bestaat uit:
1 Aanleiding: (wie heeft waar behoefte aan? Wat is de context van de vraag? Wat heeft de opdrachtgever getriggerd? Waar komt de vraag vandaan? Wat is er aan de hand?)
2 Extern doel:(Wat wil de doelgroep of opdrachtgever bereiken? Waarom wil men dat bereiken? Wie hebben een belang?
3 Deliverables en eisen: ( Welke beroepsproducten en deelproducten lever je (deliverables)? Waar moeten de deliverables aan voldoen? Welke wensen? welke randvoorwaarden?)
4 Vraagstelling: (Welke vraag dekt de lading van de vraagstukken die in het verdiepende proces worden bestudeerd en onderzocht? Welke decompositie past bij gewenste deliverables?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
Het externe doel achterhalen (dit is het doel wat de opdrachtgever uiteindelijk wil bereiken (meer omzet / winstgevend concept / minder ziekteverzuim / tevreden klanten / minder CO2 uitstoot) Deze doelen worden buiten het project gerealiseerd. Deze doelen geven focus aan de opdracht en richting aan de beroepsproducten. Hulpmiddelen om het externe doel te achterhalen zijn net hetzelfde als bij de aanleiding 
Bepalen van dedeelproducten die worden opgeleverd in het project aan de opdrachtgever (de deliverables de interne doelen van het project) Dus wat moet jij als projectgroep uiteindelijk leveren: een advies(rapport), een implementatieplan een prototype een kant en klaar product of dienst? 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions