Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Powercollege 11_Nederland is Rijk
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Je weet wat een handelsbalans over de rijkdom van een land zegt
Je begrijpt waarom Nederland een koploper in de wereld is
Je kunt rekenen met een handelsbalans
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Sociale ongelijkheid geeft aan dat het verschil tussen arme mensen en rijke mensen in een land niet heel groot is
Dit is er in Nederland natuurlijk wel, maar iedereen die 40 uur werk in de week, kan een aardige auto kopen, een keer per jaar op vakantie en een redelijke woning krijgen.
In landen waar de sociale ongelijkheid groot is, zijn deze verschillen veel groter,
Daar kunnen mensen die arm helemaal geen auto kopen, niet op vakantie en een nette woning kopen .
Slide 4 - Diapositive
Multinationals
Multi = meer
Nationals = nationaliteiten
Dus dit zijn bedrijven die in meerdere landen zitten!
Voorbeelden zijn McDonalds en Philips
Slide 5 - Diapositive
Waar verdiende Nederland ook alweer het meeste geld mee?
Slide 6 - Question ouverte
Handelsbalans
Geeft aan hoeveel euro Nederland ontvangt
aan handel en hoeveel het uitgeeft aan handel
In dit voorbeeld komt er 410 miljard euro
binnen door uitvoer en gaat er 365 miljard
euro door invoer uit.
Deze handelsbalans is dus positief, omdat
er meer geld binnen komt dan uit gaaf.
Slide 7 - Diapositive
Nederland heeft een positieve / negatieve handelsbalans (kies uit een van de twee)
A
positief
B
negatief
Slide 8 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
De handelsbalans is...
A
Positief
B
Negatief
C
Gelijk
D
De afbeelding gaat niet over de handelsbalans
Slide 9 - Quiz
Er zijn ook veel oude bedrijven vertrokken uit Nederland
Vooral fabrieken hebben de benen genomen.
Dit komt omdat deze arbeidsintensief produceren.
Arbeidsintensief betekent dat er veel werk door mensen wordt gedaan.
Waarom zouden ze in Nederland hiermee gestopt zijn?
Omdat de lonen in Nederland steeds hoger werden en dit te duur werd.
Daarom zijn de fabrieken verhuist na landen waar de lonen voor werk nog steeds laag zijn.
Dit noemen we lagelonenlanden. Voorbeelden van lageloonlanden is China, Vietnam en Bangladesh.