Hoofdletters en leestekens

Leestekens/ interpunctie
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leestekens/ interpunctie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- Je weet wanneer je een hoofdletter(s) in een zin moet gebruiken

- Je weet wanneer je een leesteken(s) in een zin moet gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is goed gespeld?
A
Piet de Jong
B
piet De jong
C
piet de jong
D
Piet De Jong

Slide 4 - Quiz

Welk woord krijgt een hoofdletter?
televisie - samsung - computer

Slide 5 - Question ouverte

Wat is goed gespeld?
A
Noord-holland
B
noord-Holland
C
Noord-Holland
D
noord-holland

Slide 6 - Quiz

Welk woord krijgt een hoofdletter?
pasen - paasbrood - paasfeest

Slide 7 - Question ouverte

Wat is goed gespeld?
A
Mevrouw van Kampen
B
mevrouw Van Kampen
C
mevrouw van kampen
D
Mevrouw Van Kampen

Slide 8 - Quiz

Welk woord krijgt een hoofdletter?
duitser - buurland - rookworst

Slide 9 - Question ouverte

Wat is goed gespeld?
A
zaterdagen in april
B
Zaterdagen in april
C
zaterdagen in April
D
Zaterdagen in April

Slide 10 - Quiz

Welk woord krijgt een hoofdletter?
moeder - professor - gerda

Slide 11 - Question ouverte

Wat is goed gespeld?
A
moederdag
B
Moederdag
C
Moeder
D
Moederdagcadeau

Slide 12 - Quiz

Welk woord krijgt een hoofdletter?
italiaans - lesrooster - oostelijk

Slide 13 - Question ouverte

Zal ik de afwas alvast doen...
Hou je grote mond...
Op de tafel staan drie borden...

Slide 14 - Question de remorquage

Welk leesteken ontbreekt?

Ik wilde vragen of we bij u langs konden komen
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 15 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt?

Ik vind dit een goed idee want we leren er veel van.
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 16 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt?

Ik heb uw artikel Bloedgroepen gelezen.
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 17 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt?

We gingen in de klas hierover in gesprek en daarom schrijf ik u
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 18 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt?

Ik vroeg me af of u hier antwoord op kunt geven
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 19 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt?

Als de leerlingen antwoorden zitten ze heel stil.
A
punt
B
komma
C
vraagteken
D
aanhalingstekens

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Na welk woord hoort een komma?
Marlies was niet boos maar verbaasd.
A
boos
B
maar
C
Marlies
D
was

Slide 22 - Quiz

Na welk woord hoort een komma? Meneer u vergeet uw paraplu.
A
u
B
paraplu
C
uw
D
meneer

Slide 23 - Quiz

Na welk woord hoort een komma?
Ik lust graag ijs drop en chocola.
A
lust
B
graag
C
drop
D
ijs

Slide 24 - Quiz

Na welk woord hoort een komma?
Toen Britt hem zag werd zij woedend.
A
zag
B
werd
C
toen
D
Britt

Slide 25 - Quiz

Na welk woord hoort een komma?
Achmed draagt een mooie blauwe jas.
A
blauwe
B
Achmed
C
mooie
D
draagt

Slide 26 - Quiz

Na welk woord hoort een komma?
Hé wat doe jij daar?
A
wat
B
doe
C
D
jij

Slide 27 - Quiz

Na welk woord hoort een komma?
Ik kan uitslapen want het is weekend.
A
want
B
uitslapen
C
kan
D
is

Slide 28 - Quiz


Op de menukaart stonden de volgende borrelhapjes bitterballen, kaas en worst.
A
borrelhapjes
B
menukaart
C
kaas
D
bitterballen

Slide 29 - Quiz


Op school zag ik al mijn vrienden weer Jesse, Maartje, Patrick, Ajoub en Tamara.
A
vrienden
B
school
C
weer
D
mijn

Slide 30 - Quiz

Een dubbele punt bij een verklaring

Slide 31 - Diapositive



Meneer Jonker was tevreden ik had mijn werk af.

Slide 32 - Question ouverte



Daan had veel pijn hij was op zijn hoofd gevallen.

Slide 33 - Question ouverte



Moniek zei “Jij bent een slimme vent.”
A
Moniek
B
zei
C
jij
D
bent

Slide 34 - Quiz

dit is een citaat zei zij

Slide 35 - Question ouverte

barts hobby's zijn hardlopen tennis en gitaar spelen

Slide 36 - Question ouverte

hij zei alles is gelogen

Slide 37 - Question ouverte

veel leerlingen zijn het er niet mee eens maar meneer treur wel

Slide 38 - Question ouverte

wij gaan naar de vs op vakantie omdat mijn vader amerikaans is

Slide 39 - Question ouverte

Wat vond je van deze les? Vul drie beoordelingswoorden in (b.v. leerzaam, grappig, langdradig).

Slide 40 - Question ouverte

EINDE

Slide 41 - Diapositive