Les le 5 juin

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour & bienvenue!

Bonjour & bienvenue!

Programme 

Mercredi le 5 juin

Lesson-up (grammaire et vocabulaire)

Exercice écrit

Jeu

Devoirs

Quel est le but?

Aan het einde van de les kan je in simpele zinnen jezelf,

je familie, je huisdieren beschrijven.  

Als ik aan avoir (hebben) denk...welke vervoegingen ken ik dan?

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

J'

Tu

Il / Elle

Nous

Vous

Ils / Elles

Ai

A

Ont

Avez

As

Avons

1

2

3

4

zij heeft

ik heb

hij heeft

jij hebt

1

2

3

4

zij hebben (v)

wij hebben

jullie hebben

zij hebben (m)

Non, j'.... un frère

1. ai
2. a
3. as
4. ont

Nous ..... une voiture et un vélo

1. a
2. ont
3. avez
4. avons

Ils / Elles .... une chien et un chat

1. avons
2. a
3. ont
4. avez

Vous ..... les yeux bleus

1. ai
2. avez
3. avons
4. as

Tu .... une sœur?

1. ont
2. a
3. as
4. avons

Il .... quinze ans

1. as
2. a
3. ai
4. avez

Jaques et Françoise .... trois filles

1. ai
2. a
3. avons
4. ont

Als ik aan être (zijn) denk...welke vervoegingen ken ik dan?

Etre in het Frans!

Let op:

Het is

C'est

être

=

 zijn

il/elle/on est

nous sommes

vous êtes

ils/elles sont

tu es

je suis

wij zijn

zij zijn (ml&vr)

ik ben

u bent & jullie zijn

jij bent

hij/zij/men is (wij zijn)

Elle ... une fille. (être)

1. es
2. est
3. sont
4. sommes

Nous ..... hollandais

1. êtes
2. sommes
3. es
4. suis

Vous ... en vacances?

1. êtes
2. sommes
3. es
4. suis

Sophie ...très sympa

1. êtes
2. est
3. es
4. suis

Tu ... drôle?

1. êtes
2. suis
3. es
4. suis

Je .... un garçon

1. êtes
2. sommes
3. sont
4. suis

Werkwoorden op -er

Je travaille

J'aime

J'habite

Je joue

Kan je avoir en être nu vervoegen?

😒🙁😐🙂😃

Rad 1

1. je

2. tu

3. il/elle/on

4. nous

5. vous

6. ils/elles

Rad 2 

1. avoir

2. avoir

3. avoir

4. être

5. être

6. être

Se présenter, vragenrondje

Welke phrases clés en vocabulaire kan je gebruiken als je jezelf voorstelt?

schrijfopdracht

Faire: schrijftoets

- Schrijf minimaal 6 zinnen in het frans. Schrijf het op het uitlegblad.  Lees goed de 4 voorwaarden.

- Werk individueel

- Hulp: je mag je boekje van de leerstof gebruiken

- Tijd: 15 minuten

- Klaar ? Laat je buurman/vrouw feedback geven, leg het op de hoek vd tafel

- Hulp nodig, neem je boekje van leerstof PWW 3 

- Tijd over: Maak in je boekje de oefeningen  avoir et être op pagina 6, 7 en 8

Werkwoordenganzenbord

 Stap 1: Je neemt twee dobbelstenen

Stap 2: dobbelsteen 1 staat voor het werkwoord die je moet vervoegen. Gooi je 1,2 of 3 -> avoir. Gooi je 4, 5 of 6 -> être

Stap 3: dobbelsteen 2 staat voor het persoonlijk voornaamwoord

Gooi je 1: je-vorm

Gooi je 2: tu-vorm

Gooi je 3: il/elle-vorm

Gooi je 4: nous-vorm

Gooi je 5: vous-vorm

Gooi je 6: ils/elles-vorm

Stap 4:

Heb je juist vervoegd? Dan mag je nog een keer gooien.

Heb je het fout, of weet je het niet, dan is de beurt aan de ander.

jeu d'oie: être & avoir

- spel etre avoir

- phrase- o -magique voca F

les devoirs 

12 juni

Maak de opdrachten avoir et être

Leren vocabulaire bladzijde 14, 15 en 16

Au revoir!

Bingo!

Schrijf 10 getallen op met een pen

Doorstrepen doe je straks met potlood.

Tijd over

Taaldorp 360 via lesson up of PO afmaken!

Kahoot!

We gaan naar Kahoot:

https://kahoot.it en vul daar de code in

- Vul je eigen naam in!

Het rijtje van "avoir"

Het rijtje van "être"