GD/LB HAVO-VWO 4 - De ander (Les 3)

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Inleveren

Tot aan de meivakantie

Periode 1: Identiteit (wanneer daar een 1 staat)

Periode 2: 5 lessen Jodendom (wanneer er een * staat)

Ik en de ander

Les 2/3

Hoe ga je om met de ander?

Lesdoel

De leerling is zich bewust van zijn eigen mensbeeld

De leerling kan aangeven hoe hij wil omgaan met anderen

Programma

1. Terugblik

2. Afwijken van de groep

3. De ander

4. Afsluiting

Terugblik

- Maatschappij: individualistisch, je mag kiezen wat je wil, uit het leven halen wat er in zit

- Piramide van Maslow: waar groei jij op?

- Welke invloed hebben anderen op jouw leven?

- sociaal-psychologische experimenten: Asch (aanpassen), Milgram (gezag), Derde Golf (groep), Stanford Prison (situatie)

Afwijken van de groep

Is een mens geneigd om het goede te doen of juist het slechte?

1. De mens deugt; hij wil vooral het goede doen
2. De mens is vooral slecht, maar doet ook wel goede dingen
3. De mens is vooral goed, maar doet ook regelmatig slechte dingen
4. De mens wil eigenlijk het goede niet en is dus slecht

Kenmerken van helden

Kenmerken van helden

Kenmerken van helden

- Rechtlijnige typen met sterke overtuigingen

- Opvoeding: liefdevol gezin met duidelijke grenzen waarin eigen moreel kompas werd ontwikkeld (zelf nadenken)

- niet te empathisch

Kenmerken van helden

- tipping point: de meeste mensen komen tot verzet wanneer ze gevraagd worden

- crisissituatie: meningen zijn gratis, daden zijn duur

- verandering begint bij mensen die eerst worden weggehoond

Vragen

Hoe ga je om met een ander?

Jouw beste vriend(in) belt jou op om geld te lenen voor een cadeautje voor moederdag.

1. Geen probleem, dat doe je direct
2. Je leent geld om het later met rente terug te vragen
3. Je leent met tegenzin het geld
4. Je leent absoluut geen geld uit; dit is niet jouw probleem

Jouw overbuurman vraagt of je wilt collecteren voor KWF-Kankerbestrijding.

1. Dat wil je graag doen
2. Met een vage smoes wimpel je dit af
3. Je doet het omdat de overbuurman het vraagt
4. Dat ga je absoluut niet doen en dat zeg je ook

Bij de ingang van de Poiesz staat een straatkrantverkoper. Wat doe je?

1. Daar loop ik met opzet met een boog omheen
2. Ik koop een straatkrant
3. Ik doe net alsof ik hem niet zie
4. Ik knoop een gesprek aan met hem

Je moet van het Bornego College een maatschappelijke stage doen.
Wat ga je doen?

1. Werken bij de daklozenopvang van het Leger des Heils
2. Werken in een hospice (een huis voor mensen die komen te overlijden)
3. Werken in het dierenasiel
4. Werken op een zorgboerderij met verstandelijk beperkten

Voorbeeldfiguren

Jezus van Nazareth

Jezus van Nazareth

- Joodse komaf

- Verkondigt het Koninkrijk van God

   - in woord (gelijkenissen) -> De barmhartige Samaritaan

   - in daden (verhalen)          -> Zacheüs

Wie is de ander?

- De overvallen man wordt niet geholpen door mensen waarvan je dat wel zou verwachten.

- De overvallen man wordt geholpen door een vijand.

- Die vijand is voor Jezus een voorbeeldfiguur: zo moeten wij ook handelen.

Wie is de ander?

- Jezus gaat om met mensen waar op neergekeken wordt (zieken, hoeren en tollenaars).

- Hierin is Jezus een voorbeeld.

- Niet alleen maar jouw familie en vrienden helpen, maar juist ook de mensen die buiten het schip (dreigen te) vallen

Lesdoel

De leerling is zich bewust van zijn eigen mensbeeld

De leerling kan aangeven hoe hij omgaat met anderen

Psychologie en/of sociologie