Haken - les 1

Haken - les 1
Basisvaardigheden
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Haken - les 1
Basisvaardigheden

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Wat kun je met haken?
  • Hoe houd je je naald en garen vast?
  • Introductie basissteken

Slide 2 - Diapositive

Wat kun je maken
met haken?

Slide 3 - Carte mentale

Wat kun je maken?
  • Sjaals, mutsen, fingerless gloves etc.
  • Omslagdoeken en poncho's
  • Kledingstukken (bijvoorbeeld een trui of decoratieve rok)
  • Dekens
  • Amigurumi/knuffels
  • Mandala's en dromenvangers
  • Accessoires (headband, oorbellen, tassen etc)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat lijkt jou het leukst
om te maken?

Slide 8 - Carte mentale

Haken of breien?
Breien zorgt voor een wat fijnere/soepelere stof. Daarom is breien meer geschikt voor het maken van dunne/fijne kleding.

Haken is heel geschikt voor decoratieve objecten zoals mandala's of andere dingen met een 'kanten' look.
Haken is heel geschikt voor dekens en omslagdoeken omdat de stof wat dikker wordt.
Haken is heel geschikt voor het maken van amigurumi/knuffels.

Slide 9 - Diapositive

Laten we beginnen!
  • Pak een bol wol in een lichte kleur en een set haaknaalden.
  • Welke maat zijn de haaknaalden? Welke maat is de wol? Hoe kan je dit zien?

Slide 10 - Diapositive

Maten
Haaknaalden zijn er in verschillende groottes. Voor dikkere wol heb je een grotere naald nodig, voor dunnere wol een kleinere.

Op de verpakking van de wol staat welke naald je nodig hebt. Als je een patroon leest, staat er ook bij welke naald je nodig hebt.

Slide 11 - Diapositive

Soorten
  • Haaknaalden zijn er in vele vormen.
  • Sommige haaknaalden zijn hard en metaalachtig.
  • Andere haaknaalden hebben een 'soft grip'.
  • Experimenteer om erachter te komen wat je fijn vindt!

Slide 12 - Diapositive

Pak je haaknaald vast en maak een foto van hoe je de naald vasthoudt.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Naald vasthouden
  • Het maakt niet zoveel uit hoe je je naald vasthoudt. Doe iets dat prettig aanvoelt!
  • Als je snel kramp krijgt, probeer dan je naald anders vast te houden.
  • Ben je linkshandig? Veel linkshandigen haken toch met rechts. Lukt dat niet? Werk dan in spiegelbeeld.

Slide 15 - Diapositive

Garen vastmaken

Volg mijn voorbeeld om je garen aan je naald vast te maken met een slipknot.

Slide 16 - Diapositive

Let op:
  • Maak je uiteinde (tail) niet te kort, anders kun je het later niet wegwerken!
  • Het garen dat vastzit aan de bol zit aan de voorkant/de haakkant.
  • Het losse uiteindje zit aan de achterkant/de handvatkant.


Slide 17 - Diapositive

Garen vasthouden (linkerhand)

Slide 18 - Diapositive

Let op:
  • Hoe strak je je draad vasthoudt, bepaalt hoe strak je werkt.
  • Ziet je werk er heel open en los uit? Houd de draad wat strakker vast.
  • Lukt het je bijna niet om een steek te maken? Houd de draad wat losser vast.
  • Je kunt het garen strakker of losser maken door je wijsvinger te bewegen.

Slide 19 - Diapositive

Ketting/chain
De basis van een project/de onderkant.
Bijna alle projecten beginnen met een ketting.

Slide 20 - Diapositive

Garen goed op de naald
Draai garen om naald
Trek garen door lus
Herhaal en maak ketting

Slide 21 - Diapositive

Ketting/chain
De basis van de meeste haakprojecten.

Draai je garen om je naald (yarn over).

Draai de naald en trek het garen door de lus op je naald (pull through).



Slide 22 - Diapositive

Oefenen maar!
Probeer een ketting te maken. Let op hoe groot je ketting is - is hij te los of vast? Houd je garen losser of strakker vast.

Fout gemaakt? Haal garen van haaknaald en trek aan garen. Trek niet te ver!

Slide 23 - Diapositive

Foundation chain
  • We willen 15 vasten maken. Haak daarom 16 'V'tjes (chain 16).
  • We haken 1 extra omdat we niet in het 'V'tje kunnen werken dat het dichtst bij de haak zit.
  • Probeer de 'V'tjes ongeveer even groot te maken.

Slide 24 - Diapositive

Vaste/single crochet
De meest simpele steek.
Hij is niet zo groot.
Je kunt hier hele dekens of knuffels van maken!
NE: vaste   US: single crochet   UK: double crochet

Slide 25 - Diapositive

Steek naald door het midden van de 2e chain. Draai garen om naald.
Trek garen door chain. 2 lussen op naald.
Draai garen om naald. Trek door 2 lussen.
Herhaal voor elke chain. 15 single crochets in totaal.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Chain 1 (turning chain) en draai werk.
Steek naald onder beide lussen en maak single crochet.
Herhaal voor elke single crochet op de vorige rij (15).
Tel je single crochets. Heb je in elke steek gewerkt?

Slide 29 - Diapositive

Oefenen maar!
  • Maak wat rijen single crochets.
  • Blijf je steken tellen zodat je er 15 houdt.
  • Check of je goed in de laatste en eerste steek werkt.
  • Gebruik eventueel een steekmarkeerder.

Slide 30 - Diapositive

Problemen?
Als je werk niet recht lijkt, komt dat meestal doordat je niet in elke rij evenveel steken hebt gemaakt.

Blijf tellen om dit soort problemen te voorkomen!

Slide 31 - Diapositive

Stokje/double crochet
Basissteek die in veel projecten wordt gebruikt.
Wat groter dan een single crochet -> werkt sneller.
NE: stokje   US: double crochet   UK: treble crochet

Om te beginnen, chain 2 aan het einde van je rij. Dit telt als onze eerste double crochet. Daarom werken we in de volgende rij in de tweede steek en niet in de eerste.

Slide 32 - Diapositive

Chain 2. Draai garen om naald.
Steek naald door 2e steek. Draai garen om naald.
Trek garen door steek. 3 lussen op haak.
Draai garen om naald. Trek door 2 lussen.
Draai garen om naald. Trek door 2 lussen.
Ga door tot einde.
15 double crochets.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Let op:
De laatste double crochet werk je in de turning chain. Dat ziet er dus wat anders uit. Ga onder twee lussen van het 'V'tje door en maak daar je double crochet.
Blijf goed tellen zodat je geen steken kwijtraakt!

Slide 35 - Diapositive

Oefenen maar!
Maak rijen met double crochets. Denk eraan dat de laatste steek in de turning chain gaat. Elke rij moet 15 steken hebben.

Slide 36 - Diapositive

Afhechten
  • Knip je garen af. Doe alsof je een chain maakt maar trek je eindje garen er helemaal door. Nu zit er een knoop in je werk.
  • Het uiteinde kan je wegwerken, dit leren we later.
  • Wil je je werk alleen even aan de kant leggen? Doe een stitch marker door de lus op je haaknaald.
  • Je kunt ook een ander stukje garen door de lus doen en daar even een losse  knoop in leggen.

Slide 37 - Diapositive

Huiswerk
  • Ga naar de Action of Zeeman en koop een haaknaald (let op de maat) en een paar bollen garen in verschillende kleuren.
  • Oefen thuis met de chain, single crochet en double crochet.
  • Gebruik deze Lessonup als hulp.
  • Neem mee naar de volgende les: een lapje van ten minste 15 steken x 5 rijen single crochet, en een lapje van ten minste 15x5 double crochet.

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk
Hoe meer je oefent, hoe beter je wordt. Thuis oefenen moet als je verder wil komen in deze module. Anders raak je achter!

Slide 39 - Diapositive