Infusie

Infusie
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Infusie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen van deze les
  1. Je kunt minimaal 3 indicaties voor het inbrengen van vocht benoemen
  2. Je kunt minimaal 3 complicaties benoemen die zich kunnen voordoen bij infusietherapie
  3. Je kunt het verschil benoemen tussen een isotone, hypotone en hypertone vloeistof.
  4. Je kunt benoemen aan welke voorwaarden infuusvloeistof moet voldoen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

INFUSIE : Het PARENTERAAL TOEDIENEN VAN VLOEISTOFFEN

Bij patiënten die een infuus hebben schrijft de arts voor:

  • Welke infuusvloeistof gegeven moet worden
  • Hoeveel vloeistof moet worden gegeven
  • In hoeveel tijd.
  • Big handeling: bevoegd en bekwaam
Tekst

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende infuusvloeistoffen

  • Isotone
  • Hypotone
  • Hypertone

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van isotone infusievloeistoffen:

*Fysiologisch zout, bevat een 0,9% NaCl-oplossing;
 
*glucose 5%-oplossing;
 
*zout/glucose-oplossing met 0,45% NaCl en 2,5% glucose;
 
*( ringer-vloeistof), een oplossing met natrium, kalium, calcium en chloor;
 
*zuiveringszoutoplossing, bevat 1,4% natriumbicarbonaat.




Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hypertone oplossingen

* bijvoorbeeld: glucose 10% of 20%.

* voedings infuus TPN

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypotone oplossingen:

*Slap zout 0,45% NaCl-oplossing, dat is een oplossingen met een lagere concentraties aan opgeloste stoffen. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

• Isotoon betekent dat de osmolariteit van de infuusvloeistof en het lichaamsvocht van de zorgvrager gelijk zijn. Voorbeelden van veelgebruikte isotone infuusvloeistoffen zijn NaCl 0,9% en glucose 5%.
• Hypertoon betekent dat de infuusvloeistof een hogere osmolariteit heeft dan het lichaamsvocht.
• Hypotoon betekent dat de infuusvloeistof een lagere osmolariteit heeft dan het lichaamsvocht

Benoem indicaties voor toedienen van vocht

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

-onvoldoende vochtopname (bij verwaarlozing of na een operatie);

-groot vochtverlies, door braken en/of diarree;

-bloedverlies, door een operatie of ongeluk;

-plasmaverlies, bijvoorbeeld bij brandwonden;

-koorts/sepsis

-medicatie iv toedienen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem complicaties bij het toedienen van infusie:

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij infusietherapie kunnen de volgende complicaties optreden:

*subcutaan inlopen van de vloeistof;
 *tromboflebitis;
 *lijninfecties;
 *sepsis;
 *overvulling van de circulatie;
 *luchtembolie;
 *allergische reacties.

Werk allemaal een complicatie uit.







Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten infusie, sleep de juiste term naar de juiste foto
PICC lijn
Perifeer infuus
Centraal infuus

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Infuuspompen
Pomp die gebruikt wordt bij een infuus om de toediening en de toedieningssnelheid van een substantie (zoals bloedcellen, plasma, bloed, zout- en glucoseoplossingen en medicatie) te regelen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Perfusor/spuitpomp
Continue, nauwkeurige en gelijkmatige toediening van geneesmiddelen (subcutaan / intraveneus / epiduraal / spinaal)






    


    

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

PCA pomp
Veelal bij pijnbestrijding.
Pompen hebben een bolusfunctie/knop.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

PCA/Spuitpomp
Spuitpomp met mogelijkheid PCA functie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CADD Solis

Geschikt voor pijnstilling.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Multiplex Infusie

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Infuuspomp: wanneer wordt dit gebruikt?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
*Continue basis infuus 
*Bloedproducten
*Antibiotica
*TPV (Totaal Parenterale Voeding)
*Maagbeschermers
*Medicatie per gift, denk aan 4x daags AB
* Vocht geven met hoge snelheid


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spuitpomp: voor welke medicatie wordt dit gebruikt?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
*Furosemide
*Insuline (Novorapid)
*Morfine
*Pantozol
*Propofol
*Dormicum
*Nitroglycerine
AB: voorbeeld bij een endocarditis
*Continue toediening

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Infuuszak
Infuusslang
Bijspuitpunt
Druppelkamer
Rolregelklem

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga naar zorgpad en bekijk de overige filmpjes over:
het toedienen van intraveneuze medicatie

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Een patiënt moet in 24 uur tijd een infuus krijgen van 1 liter 5% glucose.
Bij het gebruikte infuussysteem gaan er 20 druppels in een ml.

• Bereken de druppelsnelheid.
• De zorgvrager is bekend met hartfalen en de cardioloog besluit dat het infuus via een infuuspomp moet gaan. Op hoeveel ml/uur zet je de pomp?

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Antwoord:
1liter= 1000ml=1000x20=20000 druppels.
24 uur = 24x60=1440 minuten.
Druppelsnelheid is 20000/1440= 13 á 14 druppels per minuut.
Pompstand: stand 42

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




Huiswerk: sommen maken, inleveren via teams voor 
26/9

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions